Conditionnel H3

Le conditionnel H3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Le conditionnel H3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de conditionnel herkennen. 
  2. Je kunt de conditionnel maken
  3. Je weet wanneer je de conditionnel moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

"je voudrais une baguette s'il vous plaît"

Slide 3 - Tekstslide

Le conditionnel 
"je voudrais une baguette s'il vous plaît"
Ik zou graag een stokbrood willen, alstublieft.

  • De conditionnel gebruik je om te vertellen wat je zou doen/willen.

  • Het is ook een beleefdheidsvorm (ik zou graag... )

Slide 4 - Tekstslide

Le  conditionnel
Het maken van de conditionnel is niet heel moeilijk.

  • heel werkwoord + uitgang 

De uitgangen van de conditionnel zijn dezelfde als de uitgangen van de IMPARFAIT

Slide 5 - Tekstslide

UITGANGEN
je                       -ais
tu                      -ais
il, elle, on       -ait
nous               -ions
vous               -iez
ils elles         -aient
OM EEN IMPARFAIT  TE MAKEN PLAATSEN WE DE UITGANGEN ACHTER DE STAM

OM EEN CONDITIONNEL TE MAKEN PLAATSEN WE DE UITGANGEN ACHTER DE INFINITIEF

Slide 6 - Tekstslide

je donnerais
tu donnerais
il donnerait, elle donnerait
on donnerait
nous donnerions
vous donneriez
ils donneraient, 
elles donneraient 
ik zou geven
jij zou geven
hij zou geven, zij zou geven
wij zouden geven, men zou geven
wij zouden geven
jullie zouden geven, u zou geven
zij zouden geven

Slide 7 - Tekstslide

Le conditionnel
De Conditionnel kun je eenvoudig maken met de regelmatige werkwoorden op:
-er
-ir
-re       Let op: b.v:   vendre => Je vendrais


Slide 8 - Tekstslide

Le conditionnel
Net als bij de Futur Simple zijn onregelmatig: 
  • avoir             j'aurais, tu aurais, il aurait, etc.       ik zou hebben
  • être               je serais, tu serais, il serait, etc.     ik zou zijn
  • aller              j'irais, tu irais, il aurait, etc.                ik zou gaan
  • faire             je ferais, tu ferais, il ferait, etc.        ik zou maken
  • pouvoir      je pourrais, tu pourrais, etc.              ik zou kunnen
  • vouloir       je voudrais, tu voudrais, etc.              ik zou willen

Slide 9 - Tekstslide

Le conditionnel
Zet onderstaande zinnen in de conditionnel.
  • Tu danses avec lui?
  • Tu danserais avec lui?
  • Vous avez une chambre libre? 
  • Vous auriez une chambre libre?
  • Je veux réserver. 
  • je voudrais réserver

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Devoirs
Bestudeer nog eens de Conditionnel 
p. 53 van het Livre de Textes
Maken: Chapitre 3.4 ex. 39 TM 52
Leren: Vocabulaire 1, 2 & 3
p. 52 van het Livre de Textes

Slide 12 - Tekstslide