230221 Formuleren §4

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leg je deze materialen op tafel?

Lesboek
Een schrift
Pen/markeerstift

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode 3
(deel 1)
Vandaag:
Inleveren boekopdracht 2 (V/NV)

donderdag 16 maart:
Toets formuleren/schrijven (1x)


Slide 3 - Tekstslide

De planning van vandaag:

  1. Herhalen formuleren §1-3
  2. Uitleg formuleren §4
  3. Oefenen nieuwe leerstof + huiswerkcontrole

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen 
Opdracht: 
Maak de vragen over formuleren §1-3.

We kijken de opdrachten samen na.

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Blad en pen.
Klaar? Werk verder aan je sprookje.




timer
6:00

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2 (blz. 234)

Slide 6 - Tekstslide

De planning van vandaag:

  1. Herhalen formuleren §1-3
  2. Uitleg formuleren §4
  3. Oefenen nieuwe leerstof + huiswerkcontrole

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel

Ik kan op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden verwijzen.

Ik weet wat vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Wat klopt er niet?
  • Omdat opa moeilijk loopt, gebruikt zij een wandelstok die haar extra steun geeft.

  • Het park ligt er mooi bij, omdat zij onderhouden wordt door de gemeente.

  • Deze bakkerij staat bekend om zijn lekkernijen.

Slide 9 - Tekstslide

Verwijswoorden
Het-woorden = het / zijn

De-woorden (vrouwelijk) = zij, ze haar

De-woorden (mannelijke) = hij, hem, zijn

LET OP: weet je zeker dat het om een man/vrouw gaat? Dan hoef je niet naar het lidwoord te kijken. (Bv: Het meisje liet haar tas vallen.)

Slide 10 - Tekstslide

Blz. 236

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: 
Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 van formuleren §4 (blz. 236).
Maak de opdrachten in je boek!

Huiswerkcontrole van formuleren §3: opdracht 1, 2 en 4.

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Werkboek, schrift en pen
Klaar? Kom je antwoorden even aan mij laten zien. Daarna werk je verder aan je sprookje.

Let bij je sprookje op je zinnen! Gebruik voegwoorden en zet punten op de juiste plek.




timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide