230210 Formuleren §3

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leg je deze materialen op tafel?

Lesboek
Een schrift
Pen/markeerstift
IPad 

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode 3
(deel 1)
dinsdag 21 februari:
Inleveren boekopdracht 2 (V/NV)

donderdag 16 maart:
Toets formuleren/schrijven (1x)


Slide 3 - Tekstslide

De planning van vandaag:

  1. Herhalen formuleren §2
  2. Uitleg formuleren §3
  3. Oefenen nieuwe leerstof + huiswerkcontrole
  4. Tijd om aan je sprookje te werken

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen 
Opdracht: 
Maak de vragen over formuleren §2.

We kijken de opdrachten samen na.

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Blad en pen.
Klaar? Werk verder aan je sprookje.




timer
6:00

Slide 5 - Tekstslide

De planning van vandaag:

  1. Herhalen formuleren §2
  2. Uitleg formuleren §3
  3. Oefenen nieuwe leerstof + huiswerkcontrole
  4. Tijd om aan je sprookje te werken

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel

Ik kan op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen.

Ik weet wat vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Wat klopt er niet?
  • Het meisje die daar loopt, is erg sportief.

  • In Nederland spreken we Nederlands? Doen we deze al lang?

  • De vorige afspraak ging niet door, maar dat moet echt doorgaan.

Slide 8 - Tekstslide

Verwijswoorden


Het-woorden (het boek, het meisje, het feest) = dit / dat

De-woorden (de oplader, de kapper, de jongen) = deze / die


Slide 9 - Tekstslide

Blz. 234

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz. 234)

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: 
Maak opdracht 1, 2 en 4 van formuleren §3 (blz. 234).
Maak de opdrachten in je boek!

Huiswerkcontrole van formuleren §2: opdracht 1 t/m 4

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Werkboek, schrift en pen
Klaar? Kom je antwoorden even aan mij laten zien. Daarna werk je verder aan je sprookje.

Let bij je sprookje op je zinnen! Gebruik voegwoorden en zet punten op de juiste plek.




timer
12:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2 (blz. 234)

Slide 13 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan: schrijf een sprookje
  1. Kies een sprookje dat jou aanspreekt (Bijvoorbeeld Roodkapje)
  2. Vat het sprookje kort samen. Wat gebeurt er in grote lijnen? (Jong meisje gaat naar oma, maar de wolf probeert haar te misleiden omdat hij haar wil vangen/opeten, etc.)
  3. Hoe zou je deze grote lijnen kunnen toepassen in onze wereld/tijd? (Jong meisje chat met ’oma’ op social media, maar dan blijkt dat ze niet met oma chat maar eigenlijk met een ’engerd’ die haar wil ontvoeren etc.)
  4. Denk na over namen, personages etc.
  5. Als je punt 3 en 4 hebt gedaan, ga dan nadenken over de kleine details, hoe kan ik het nog leuker/mooier/spannender maken?
  6. Schrijf je verhaal nu helemaal.
  7. Denk aan een pakkende titel!

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: 
Herschrijf een sprookje naar het nu.
Let op hoofdletters en punten!

LET OP: Na deze les heb je nog maar één keer 15 minuten om je sprookje af te schrijven.

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Op je IPad
Klaar? Stuur je sprookje via Teams naar mij. Daarna ga je een boekje lezen.






Slide 16 - Tekstslide