In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij "Trümmerliteratur"?
Slide 2 - Open vraag
Trümmerliteratur
Van 1945 tot grofweg 1950
Literatur der Stunde Null
-
Kahlschlagliteratur (Kaalslagliteratuur)
-
Heimkehrerliteratur
Slide 3 - Tekstslide
Zoek op en leg uit
Wat bedoelen we met Stunde Null?
Waar slaat de term "Kaalslagliteratuur" op?
Wat zijn "Heimkehrer"?
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een stroming?
Een stroming is een min of meer afgebakende tijdsperiode, waarin literatuur geschreven werd die een gemeenschappelijke noemer had. De periode start en eindigt met een belangrijke gebeurtenis.
Andere gemeenschappelijke noemers zijn taal, genre en thematiek.
Slide 5 - Tekstslide
Stunde Null
Welke gebeurtenis gaat er vooraf aan de stroming Trümmerliteratur?
Kan je uitleggen waarom we dit dan ook wel de "Stunde Null" noemen?
Slide 6 - Tekstslide
Taalgebruik
Taal in de Tweede Wereldoorlog:
Middel voor propaganda
Als wapen, aanvallend
Of juist niet: dubbele laag, dubbele betekenis
Erg beladen
Conclusie: Het moet anders - maar hoe dan?
Slide 7 - Tekstslide
Genres...
... moeten ook anders!
Wat voor soort literatuur is populair denk je? (Denk aan het taalgebruik.)
Slide 8 - Tekstslide
"Die Inventur" von Günter Eich
Dies ist meine Mütze,
dies ist mein Mantel,
hier mein Rasierzeug
im Beutel aus Leinen.
Konservenbüchse:
Mein Teller, mein Becher,
ich hab in das Weißblech
den Namen geritzt.
Geritzt hier mit diesem
kostbaren Nagel,
den vor begehrlichen
Augen ich berge.
Im Brotbeutel sind
ein Paar wollene Socken
und einiges, was ich
niemand verrate,
so dient es als Kissen
nachts meinem Kopf.
Die Pappe hier liegt
zwischen mir und der Erde.
Die Bleistiftmine
lieb ich am meisten:
Tags schreibt sie mir Verse,
die nachts ich erdacht.
Dies ist mein Notizbuch,
dies meine Zeltbahn,
dies ist mein Handtuch,
dies ist mein Zwirn.
Slide 9 - Tekstslide
Die Inventur
In hoeverre klopt de titel als je het vergelijkt met het gedicht?
Wat voor waarde heeft een conservenblikje voor een soldaat?
Waarop slaat: “Und einiges, was ich niemand verrate“ (alinea 4)? Leg uit.
Lesduur is: 45 min
