Betoog

Examenvoorbereiding Nederlands

Sportmarketing
Jaar 3
Betoog
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Examenvoorbereiding Nederlands

Sportmarketing
Jaar 3
Betoog

Slide 1 - Tekstslide

Planning examens
Dinsdag 12 april NL gesprekken (15 minuten vooraf)
Woensdag 13 april NL spreken (een week, les Engels)
Dinsdag 19 april NL schrijven (bij aanvang)


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een betoog?

Slide 3 - Woordweb

Een betoog
Een tekst waarin je jouw mening geeft. Je probeert de lezer van jouw standpunt te overtuigen door middel van verschillende argumenten en daarbij tegenargumenten ontkracht.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat een standpunt en argumenten zijn.
Je herkent verschillende soorten argumenten.
Je weet hoe je een argumentatieschema op moet bouwen.
Je weet hoe je een betoog op moet bouwen.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe herken je een standpunt en een argument?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht: herken het standpunt en de argumenten

Wat? Kijk naar de video en schrijf het standpunt en de argumenten op.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is het standpunt in deze video?

Slide 9 - Open vraag

Noem een argument uit de video over de pechgeneratie.

Slide 10 - Open vraag

Soorten argumenten
Feitelijke argumenten: gebaseerd op een feit (feiten, (wetenschappelijk) onderzoek).
Waarderende argumenten: gebaseerd op een mening (normen en waarden, vermoedens, geloof of overtuiging, gezag of autoriteit).

Slide 11 - Tekstslide

"De pechgeneratie is heel zielig. Iedereen moet zonder studieschuld kunnen studeren."
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 12 - Quizvraag

"De pechgeneratie moet niet zo zeuren. Mensen in de bijstand hebben het veel erger."
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 13 - Quizvraag

Argumentatieschema
Enkelvoudige argumentatie



Onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Tekstslide

Argumentatieschema
Onafhankelijke nevenschikkende
argumentatie


Afhankelijke nevenschikkende
argumentatie


Slide 15 - Tekstslide


A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 16 - Quizvraag


A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
D
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht: bouw een argumentatieschema 

Wat? Lees de tekst. Schrijf de standpunten en de argumenten zo op dat je een correct argumentatieschema vormt.
Hoe? In duo's.
Tijd? 8 minuten.
Klaar? Bedenk over wat voor soort argumenten het gaat en met wat voor soort argumentatieschema je te maken hebt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het schrijven van een betoog
Je betoog is eigenlijk een groot argumentatieschema.
Maar een volledige, correcte tekst. Dus:
- Geen taalfouten;
- Goede samenhang;
- Inleiding, kern, slot;
- Juist aanspreken doelgroep.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
In mei van dit schooljaar zouden jullie als klas op studiereis gaan. Onder de docenten is er geen eensgezindheid over de plek waar jullie naartoe gaan. Nu is aan jou gevraagd of jij een betoog wil schrijven waarin je beargumenteerd waarom jullie het beste naar [plek zelf in te vullen] toe moeten gaan. Zorg dat je in het betoog een standpunt, ten minste drie argumenten voor en een tegenargument die je kunt ontkrachten verwerkt.

Schrijf een betoog van ongeveer 1 A4.


Deadline: 4 april 2022 om 23:59

Slide 22 - Tekstslide

Welk leerdoel heb jij behaald?
Ik kan:
A
Een standpunt en argumenten benoemen.
B
Verschillende soorten argumenten benoemen.
C
Een betoog opbouwen.
D
Een argumentatie-schema maken

Slide 23 - Quizvraag