Wiskunde B1H


Check in?!
A
groene smiley
B
rode smiley
C
oranje smiley
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les


Check in?!
A
groene smiley
B
rode smiley
C
oranje smiley

Slide 1 - Quizvraag

Let op!! Werkende camera, microfoon, je mag je boek gebruiken. 
Telefoon moet in beeld. Aan het eind moet je de toets inleveren via Classroom. 

Slide 2 - Tekstslide

De formule
kosten = tijd x 40 + 45
zo kort mogelijk geschreven is:
A
k= tx40 + 45
B
k=40t + 45
C
k=t40 +45
D
Kan niet korter

Slide 3 - Quizvraag

3f + 15r - 3s = p
A
Kan niet korter
B
15 r = p
C
18 f - 3 s = p
D
3 f + 12 r = p

Slide 4 - Quizvraag

k = e - 3 + 1 - 2e
A
k = -3e + 2
B
k = -e -2
C
k = 3e + 4
D
k = -4 - e

Slide 5 - Quizvraag

g = 13 - 3 x z - 17 + 5 x z

Slide 6 - Open vraag

Vereenvoudig de volgende formule:
y = x + 3x - 5 + 7
A
y = 3x -13
B
y= 4x -13
C
y = 4x +2
D
y = 6x

Slide 7 - Quizvraag

Bereken y als m = -6
y = 7m +5 LET OP! Berekening

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

maak in je schrift
p=82(6q)
bereken de uitkomst p als q = -2
p=4(q+8)+50
bereken de uitkomst p als q = 2

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Verschil tussen formule en vergelijking
 Bij een formule heb je 2 variabelen (invoer en uitkomst zijn onbekend)
y = 3x + 6             FORMULE

 Bij een vergelijking weet je de uitkomst en ben je op zoek naar de invoer
3x + 6 = 15              VERGELIJKING

Slide 12 - Tekstslide

Welk(e) van de volgende zijn vergelijkingen
A
5a +3 = b
B
10 + 3 =13
C
7a + 5 = 54
D
8a + 6 = b

Slide 13 - Quizvraag

vergelijking opschrijven bij een probleem
Je gaat met een taxi naar de bioscoop. Hoeveel je moet betalen kun je berekenen met de volgende formule:
6 + 3a = b
 (a is de afstand in km, b is het bedrag in euro’s)

Je moet voor een rit €37,50 betalen.
Welke vergelijking hoort hierbij?

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf de vergelijking hieronder op:

Slide 15 - Open vraag

bordjesmethode
30 - 4a = 18
30 - 4a  = 18 
4a = 12
a = 
controle:  
Let op: leg het bordje 
NIET op het minteken!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Los de volgende vergelijking op:  7 +  3a = 46
7 + 3a = 46

Slide 18 - Tekstslide

Iets 'andere' vergelijkingen oplossen..
Zoals.......
10 - 5a - 8  + 3a = 3
18 = 20 + 4 x u
Dan EERST zo kort mogelijk schrijven / vereenvoudigen

Slide 19 - Tekstslide

Los de volgende vergelijking op:
5a - 10 = 35
A
5a = 25 a= 5
B
5a = -45 a = -9
C
5a =.45 a= 40
D
5a = 45 a = 9

Slide 20 - Quizvraag

Ik begrijp alles en kan het nu zelf.
A
Ja
B
Nee
C
Ik ga het proberen
D
Kunnen we dit nog oefenen?

Slide 21 - Quizvraag

Let op!! Werkende camera, microfoon, je mag je boek gebruiken. 
Telefoon moet in beeld. Aan het eind moet je de toets inleveren via Classroom. 

Slide 22 - Tekstslide

Ik wil graag uitleg over .... van hoofdstuk 10

Slide 23 - Open vraag

Tot welke opgave ben jij nu gekomen

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide