4.4 Molariteit

4.3 Molariteit
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.3 Molariteit

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je leert rekenen aan oplossingen: molariteit 



Slide 2 - Tekstslide

Concentratie
  • Hoeveelheid stof wat aanwezig is in een bepaald volume.
  • In oplossingen of gasmengsels.
  • Eenheid bijv. gram per liter (g/L) of mol per liter (mol/L).
  • Molariteit (M)= concentratie in mol/L

mM = millimolair = millimol per liter



Slide 3 - Tekstslide

Molariteit

  • Molariteit (M) = aantal mol (n) / volume in L (V)
  • Eenheid = mol/L = mol L-1 (mol per liter) = M (molair)
  • Zowel het symbool voor molaire massa als molariteit is beiden hoofdletter M. 




Slide 4 - Tekstslide

Molariteit

  • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
  • Bijv. [H+]=0,10 M
  • Hier staat: de concentratie/molariteit van H+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
  • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldopgave 1
Er wordt 2,0 gram glucose (C6H12O6) opgelost in 100 mL water. Bereken de molariteit van deze oplossing.

Antwoord
Molaire massa (M) = 180,16 g/mol
n = m/M = 2,0 g / 180,16 g/mol = 0,011 mol
V = 100 mL = 0,100 L
[C6H12O6]=n/V=0,011 mol / 0,100 L = 0,11 mol/L of 0,11 M

Slide 7 - Tekstslide

Er wordt 5,00 gram azijnzuur (CH3COOH) opgelost in 250 mL water. Bereken de moraliteit van de oplossing.

Slide 8 - Open vraag

Voorbeeldopgave 2
Er wordt 0,85 gram natriumfosfaat opgelost in 100 mL water. Bereken de molariteit van de ionen in oplossing.
1. Na3PO4 (s) --> 3 Na+ (aq) + PO43- (aq)
2. 0,85 g / 163,94 g/mol = 5,2*10-3 mol Na3PO4
[Na3PO4] =  5,2*10-3 mol / 0,1 L = 5,2*10-2 M
1 Na3PO4 : 3 Na+ : 1 PO43-
aantal mol Na+ = 3 * (5,2*10-3) = 0,0156 mol      [Na+] = 0,0156 / 0,1 = 1,6 * 10-1 M
aantal mol PO43- = 5,2*10-3 mol                         [PO43-] =5,2*10-3  / 0,1  = 5,2*10-2 M

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
4.4:36 t/m 43

Slide 10 - Tekstslide