Laag Nederland - 2TH

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

1.5 Laag Nederland

Leerdoelen

• Je weet wat veen is en wat dijken en polders zijn.
  
• Je begrijpt waarom er veel klei en veen in Laag-Nederland voorkomt en hoe de mens daar bruikbare landbouwgrond van gemaakt heeft.
  
• Je kunt op een topografische kaart de kenmerken van Laag-Nederland aangeven

Wadden

Het gebied aan de rechter kant noem je de wadden. 

Hoog water staat dit onder water 

Laag water komt dit droog te liggen.

Door een dunne laag sedimet ligt dit hoger dan de rest.

Duinen

Hoe ontstaat veen?

1. Lage duinen breken door
2. Zee legt dunne laag klei neer (zeeklei)
3. Water stroomt weg en gewassen groeien
4. Lage duinen breken weer door en gewassen verrotten. 
5. Nieuwe kleilaag drukt alles samen. Veen is ontstaan 
   

Veen = Grond dat bestaat uit oude plantenresten 

Terpen

1. Tegen overstromingen gingen mensen wonen op terpen.
2. De terpen werden verbonden met dijken 
3. Gebied tussen de terpen werd droog gelegd: dit noem je polders. 

Polders

Dijken omringd

Waterstand geregeld

Gemalen

Pomp om polders mee droog te pompen

Polder 

• Wat is een polder?
• hoe werkt een polder?
• Wat is het voordeel van een polder? 

Polder = gebied waarin water wordt weggepompt als er veel regen valt.

Gemaal!

Wat is veen?

1. Natte grondsoort die bestaat uit afgestorven plantenresten
2. Laaggelegen deel van het rivierengebied
3. Het inzakken van de grond door opdroging van klein en veen en verrotting van veen.
4. Een drooggemaakt meer of stuk van de zee

Welk gebied ligt hoger ten opzichte van de zeespiegel?

1. Links
2. Rechts
3. Beide
4. Geen

Waarom ligt er veel klei en veen in Laag Nederland?

Waaraan herken je een polder?

Waarmee maalt een poldermolen water uit de polder?

1. Met kracht van mensen
2. Met behulp van dieren
3. Met de wieken
4. Met een vijzel

Aan de slag!

Lezen: 1.5 Laag Nederland

Maken: 2-3-4 (in de les)

Huiswerk: Opdracht 6!

Volgende les: Starten Project Landschappen!