Kopen en Werken (3e) H2. De verdeling van het inkomen

Periode 4
De verdeling van het inkomen
  • Hoofdstuk 2  (deels)

SO (hoofdstuk 2)
  • in week 22 van 26 mei 2025
  • telt 1x mee

PO (marketing)
  • inleveren op donderdag 17 juni 2025 om 20:00 uur
  • telt 2x mee




1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Periode 4
De verdeling van het inkomen
  • Hoofdstuk 2  (deels)

SO (hoofdstuk 2)
  • in week 22 van 26 mei 2025
  • telt 1x mee

PO (marketing)
  • inleveren op donderdag 17 juni 2025 om 20:00 uur
  • telt 2x mee




Slide 1 - Tekstslide

Week 19 (vanaf 5 mei 2025)
Hoofdstuk 2. De verdeling van het inkomen

  • leerdoelen
  • instructie (productiefactoren, inkomens en Lorenzcurve)
  • filmpje (Lorenzcurve)
  • oefening (Lorenzcurve)
  • maakwerk: stencil Lorenzcurve
                               opdracht 2.1, 2,2, 2.4 en 2.5

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H2. De verdeling van het inkomen
  • Ik kan productiefactoren (4) en de bijbehorende primaire inkomens (5) benoemen.
  • Ik kan der Lorenzcurve interpreteren en rekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Productiefactoren (4)
Wat heb ik nodig om te produceren?
  • gebouw = kapitaal
  • machines = kapitaal
  • grondstoffen = natuur
  • werknemers = arbeid
  • ondernemers = ondernemerschap

Wat zijn de productiefactoren?
  • KANO

Slide 4 - Tekstslide

Primaire inkomens (5)
Wat geef ik daar voor terug?
  • gebouw = kapitaal → huur
  • machines = kapitaal → rente
  • grondstoffen = natuur → pacht
  • werknemers = arbeid → loon
  • ondernemers = ondernemerschap → winst

Slide 5 - Tekstslide

Inkomensverschillen
In een land (of in de klas) verdient niet iedereen evenveel. Hoe kan ik weergeven hoe recht of scheef inkomens verdeeld zijn?
  • met de Lorenzcurve


Slide 6 - Tekstslide

Filmpje Lorenzcurve
Kijkvragen:

1. Wat zegt de Lorenzcurve over een land?

2. Wat staat er op de horizontale as van de Lorenzcurve?

3. Wat staat er op de verticale as van de Lorenzcurve?

4. Waarom loopt de Lorenzcurve over het algemeen krom? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Filmpje Lorenzcurve
Kijkvragen:

1. Wat zegt de Lorenzcurve over een land?
  • hoe de inkomens in een land verdeeld zijn
2. Wat staat er op de horizontale as van de Lorenzcurve?
  • het aantal personen van arm naar rijk in % (cumulatief)
3. Wat staat er op de verticale as van de Lorenzcurve?
  • het inkomen in % (cumulatief)
4. Waarom loopt de Lorenzcurve over het algemeen krom?
  • omdat er over het algemeen inkomensverschillen zijn 

Slide 9 - Tekstslide

Oefening Lorenzcurve
1. Bedragen verdelen in de klas + Lorenzcurve stencil uitdelen.
2. Zoek op wie hetzelfde inkomen heeft en ga bij elkaar zitten (pen en stencil meenemen)!
3. Vul tabel 1 in ...

Tabel 1
Inkomen
Aantal  leerlingen

timer
2:00
€ 2
€ 4
€ 5
€ 6
€ 8
€ 9
€ 10

Slide 10 - Tekstslide

Oefening Lorenzcurve
1. Bedragen verdelen in de klas + Lorenzcurve stencil uitdelen.
2. Zoek op wie hetzelfde inkomen heeft en ga bij elkaar zitten (pen en stencil meenemen)!
3. Vul tabel 1 in ...

Tabel 1
Inkomen
Aantal  leerlingen

4. Deel de klas in, in 5 even grote groepen van laag naar hoog inkomen.
5. Vul tabel 2 in ...

timer
2:00
€ 2
€ 4
€ 5
€ 6
€ 8
€ 9
€ 10
5
5
3
2
4
5
1

Slide 11 - Tekstslide

Oefening Lorenzcurve
Tabel 2








6. Vul kolom 1 t/m 5 van tabel 3 in ...

timer
5:00
Groep
Aantal leerlingen
Leerlingen x bedrag
Bedrag per groep
1
5
5 x € 2
€ 10
2
5
5 x € 4
€ 20
3
5
3 x € 5 + 2 x € 6
€ 27
4
5
4 x € 8 + 1 x € 9
€ 41
5
5
4 x € 9 + 1 x € 10
€ 46

Slide 12 - Tekstslide

Oefening Lorenzcurve










7.  Vul kolom 6 en 7 van tabel 3 in ...

timer
2:00
1. Groep
2. Aantal leerlingen
3. Aantal leerlingen
% totaal
4. Bedrag per groep
5. Bedrag per groep % totaal
6. Aantal leerlingen
% cumulatief
7. Bedrag
% cumulatief
1
5
20%
€ 10
6,94%
2
5
20%
€ 20
13,89%
3
5
20%
€ 27
18,75%
4
5
20%
€ 41
28,47%
5
5
20%
€ 46
31,94%
Totaal
25
100%
€ 144
100%

Slide 13 - Tekstslide

Oefening Lorenzcurve










8. 7. Vul kolom 6 en 7 van tabel 3 verder in ...  

1. Groep
2. Aantal leerlingen
3. Aantal leerlingen
% totaal
4. Bedrag per groep
5. Bedrag per groep % totaal
6. Aantal leerlingen
% cumulatief
7. Bedrag
% cumulatief
1
5
20%
€ 10
6,94%
20%
6,94%
2
5
20%
€ 20
13,89%
40%
20,83%
3
5
20%
€ 27
18,75%
4
5
20%
€ 41
28,47%
5
5
20%
€ 46
31,94%
Totaal
25
100%
€ 144
100%
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Oefening Lorenzcurve










8. Teken de Lorenzcurve 1  

1. Groep
2. Aantal leerlingen
3. Aantal leerlingen
% totaal
4. Bedrag per groep
5. Bedrag per groep % totaal
6. Aantal leerlingen
% cumulatief
7. Bedrag
% cumulatief
1
5
20%
€ 10
6,94%
20%
6,94%
2
5
20%
€ 20
13,89%
40%
20,83%
3
5
20%
€ 27
18,75%
60%
39,58%
4
5
20%
€ 41
28,47%
80%
68,05%
5
5
20%
€ 46
31,94%
100%
100%
Totaal
25
100%
€ 144
100%
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: stencil Lorenzcurve afmaken
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: opdracht 2.1, 2.2, 2.4 en 2.5

Slide 17 - Tekstslide

Week 20 (vanaf 12 mei 2025)
Hoofdstuk 2. De verdeling van het inkomen

  • terugblik vorige les (Lorenzcurve)
  • leerdoelen
  • instructie (primair inkomen, overdrachtsinkomen en BBP)
  • filmpje (Lorenzcurve)
  • oefening (Lorenzcurve)
  • maakwerk: opdracht 2.8 t/m 2.11 en 2.15

Slide 18 - Tekstslide

Terugblik vorige les (Lorenzcurve)
Groene lijn:
  • 40% van personen verdient 40% van inkomen
  • 80% van personen verdient 80% van inkomen
  • 100% van personen verdient 100% van inkomen
  • kortom, iedereen verdient evenveel

Rode lijn:
  • 40% armste personen verdient 10% van inkomen
  • 80% armste personen verdient 50% van inkomen
  • 90% armste personen verdient 70% van inkomen
  • kortom, niet iedereen verdient evenveel

Slide 19 - Tekstslide

Terugblik vorige les (Lorenzcurve)
  • orden personen van laag naar hoog inkomen
  • horizontale as: personen in % (cumulatief)
  • verticale as: inkomen in % (cumulatief)




Slide 20 - Tekstslide

Lorenzcurve (1)








1. 30%
2. 70%
3. diagonaal 

6. Aantal leerlingen
% cumulatief
7. Bedrag
% cumulatief
20%
6,94%
40%
20,83%
60%
39,58%
80%
68,05%
100%
100%

Slide 21 - Tekstslide

Lorenzcurve (2)







4. verder
5. 80%
6. ongelijker
7. ongelijker 

Aantal leerlingen
% cumulatief
Bedrag
% cumulatief
20%
5%
40%
10%
70%
20%
100%
100%

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen H2. De verdeling van het inkomen
  • Ik kan productiefactoren (4) en de bijbehorende primaire inkomens (5) benoemen.
  • Ik kan der Lorenzcurve interpreteren en rekenen.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen primair inkomen en overdrachtsinkomen.
  • Ik kan uitleggen wat het BBP inhoudt.
  • Ik kan uitleggen wat het groene BBP inhoudt.

Slide 23 - Tekstslide

Primair inkomen

Slide 24 - Tekstslide

Primaire en overdrachtsinkomens

Slide 25 - Tekstslide

Primair en secondair inkomen
Primair inkomen (loon, pacht, huur, rente en winst)
+ Sociale uitkeringen en toeslagen (huur, zorg en kinderopvang)
- Belastingen en sociale premies (progressief)
= Secondair inkomen = netto besteedbaar inkomen


Primaire inkomens (loon, pacht, huur, rente en winst) dragen bij aan de productie, overdrachtsinkomens (sociale uitkeringen en toeslagen) niet!

Slide 26 - Tekstslide

BBP
  • het Bruto Binnenlands Product (BBP) is de waarde van de totale productie (of het totale primaire inkomen) van een land
  • het BBP dient als maatstaf voor de welvaart in een land
  • meer productie → economische groei → hoger BBP (per hoofd van de bevolking) → meer welvaart

Slide 27 - Tekstslide

BBP
Het Bruto Binnenland Product (BBP) = de totale (toegevoegde) waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).

Het BBP dient als maatstaf voor
de welvaart in een land!

meer productie
=> hoger BBP
=> meer welvaart


Slide 28 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Een bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven waarin de opeenvolgende productiestadia worden doorlopen van oerproduct tot eindproduct.

Slide 29 - Tekstslide

Filmpje (bedrijfskolom)
Kijkvragen:
1. Welke bedrijfstakken (6) vind je terug in de bedrijfskolom van brood?






2. Hoeveel is de inkoopprijs, toegevoegde waarde en verkoopprijs van de meelfabriek?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Filmpje (bedrijfskolom)
1. Welke bedrijfstakken (6) vind je terug in de bedrijfskolom van brood?
  1. oerproducent
  2. opkoper
  3. meelfabriek
  4. grossier
  5. bakker
  6. consument
2. Hoeveel is de inkoopprijs, toegevoegde waarde en verkoopprijs van de meelfabriek?
  • inkoopprijs                       € 0,05
  • toegevoegde waarde  € 0,15  (in de vorm van huur, rente, loon, pacht en winst)
  • verkoopprijs                    € 0,20

Slide 32 - Tekstslide

Toegevoegde waarde = primair inkomen

Slide 33 - Tekstslide

Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP kijkt alleen naar de formele economie, alle in Nederland officiële geregistreerde transacties.

Er is ook een informele economie bestaande uit:
  • grijze deel, legale activiteiten als huishoudelijk werk
  • zwarte deel, illegale activiteiten zoals iemand die bijwerkt zonder BTW in rekening te brengen of handel in verdovende middelen



Slide 34 - Tekstslide

BBP per inwoner

Slide 35 - Tekstslide

BBP per inwoner

Slide 36 - Tekstslide

Welvaart en welzijn

Slide 37 - Tekstslide

Welvaart (maatstaven)
1. BBP per inwoner, nadelen:
  • zegt niets over verdeling
  • neemt vrijwilligerswerk en huishoudelijk werk niet mee
  • neemt zwart werk niet mee
2. Groene BBP
  • gaat uit van BBP
  • neemt natuur, milieu en duurzaamheid ook mee
3. Human Development Index (HDI)
  • gaat uit van het BBP
  • neemt volksgezondheid (m.n. levensverwachting) en niveau van scholing ook mee
4. World Happiness Index
  • gaat uit van BBP per hoofd
  • neemt mate van sociale voorzieningen, levensverwachting en keuzevrijheid ook mee

Slide 38 - Tekstslide

Human Development Index (HDI)

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 2.8 en 2.9
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: opdracht 2.10, 2.11 en 2.15

Slide 41 - Tekstslide