Kerstquiz Groep 4/5 Kindcentrum de Plantage
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer is het kerst?
A
5 december
B
24 en 25 december
C
26 en 27 december
D
25 en 26 december
Slide 4 - Quizvraag
WAT VIEREN WE MET KERST?
A
Dat sommige rendieren rode neuzen hebben.
B
De geboorte van jezus.
C
Dat jezus is opgestaan uit de dood.
D
De verjaardag van de kerstman.
Slide 5 - Quizvraag
Waar is Jezus geboren?
A
In bed
B
In het weiland
C
In de stal
D
In het ziekenhuis
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
WAAR IS JEZUS GEBOREN?
A
Jeruzalem
B
Rome
C
Amsterdam
D
Bethlehem
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
WAAR LIGT BETHLEHEM?
A
A
B
B
C
C
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Mark heeft 12 kerstballen, Tina hangt er 5 in de boom.
Hoeveel kan Mark er nog inhangen?
Hoeveel kan Mark er nog inhangen?
A
7
B
5
C
8
D
6
Slide 14 - Quizvraag
Emma eet 4 kerstkransjes, Niels eet er 6.
Hoeveel kerstkransjes hebben ze in totaal samen op?
A
9
B
10
C
11
D
2
Slide 15 - Quizvraag
De kerstman heeft 3 rendieren voor zijn slee staan.
Hij heeft er 12 nodig.
Hoeveel missen er nog?
Hij heeft er 12 nodig.
Hoeveel missen er nog?
A
7
B
10
C
8
D
9
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Liedje 1
A
Slide 18 - Quizvraag
liedje scrooge vul de zin aan
A
Slide 19 - Quizvraag
]
Welke woorden moeten er op de streepjes?
O dennenboom, o dennenboom, wat zijn uw __________ wonderschoon. Ik heb u laatst in 't bos zien staan, toen zaten er geen ___________ aan.
A
blaadjes, kaarsjes
B
takken, naaldjes
C
takken, kaarsjes
D
kleuren, naaldjes
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Welke film is het?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Welke film is het?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Hoe heet de hoofdpersoon?
Voor en achternaam.
Voor en achternaam.
