1.3 Cellen van dieren en planten

H1 Organen en cellen
1.3 Cellen van dieren en planten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Organen en cellen
1.3 Cellen van dieren en planten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling 1.1 + 1.2
- Cellen van planten en dieren
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Dood, levend en levenloos
Levend = een organisme, heeft levenskenmerken.

Dood = een organisme wat geen levenskenmerken meer heeft.

Levenloos = iets wat nooit levenskenmerken heeft gehad.

Slide 3 - Tekstslide

levenloos
1
dood/levenloos
2
levend
3
levenloos
4
dood
5
dood
7
levend
8
levend/dood
6
levenloos
9

Slide 4 - Tekstslide

9 levenskenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Borstholte en buikholte

Slide 6 - Tekstslide

Organisatieniveau's
Cel         -         weefsel         -            orgaan        -         orgaanstelsel     -   organisme
(kleinste)                                                                                                                      (grootste)

Tussencelstof
(Hard of elastisch)
Zenuwcellen,
bloedvaten

Slide 7 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
- Kun je uitleggen welke onderdelen een plantencel en dierlijke
   cel heeft, en wat de functie daarvan is.

Dit is het Leerdoel van vandaag

Slide 8 - Tekstslide

Dierlijke cel

Slide 9 - Tekstslide

Celkern
  • Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.
  • De celkern regelt wat in de cel gebeurt. 
  • Cellen van schimmels, planten en dieren hebben een celkern.
  • Bacteriën hebben geen celkern.

Slide 10 - Tekstslide

Cytoplasma
 Een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen. Iedere cel heeft cytoplasma.
- Er vindt verbrandingplaats in het cytoplasma. 
- In het cytoplasma kunnen alleen bij planten bladgroenkorrels voorkomen. 

Slide 11 - Tekstslide

Celmembraan
Het celmembraan houdt de cel bij elkaar.
Het celmembraan zorgt ervoor dat er stoffen in en uit de cel kunnen gaan.

Slide 12 - Tekstslide

plantencel

Slide 13 - Tekstslide

De plantencel, celwand
De celwand:
Een stevig laagje om de cel heen.
Celwanden zorgen voor de stevigheid in plantencellen. 

Slide 14 - Tekstslide

Celmembraan
Het celmembraan is Bepaalt dat sommige stoffen de cel in kunnen en andere niet.

 

Slide 15 - Tekstslide

De plantencel, Cytoplasma
Cytoplasma:
Hierin drijven de onderdelen binnenin de plantencel. Het bestaat uit water met opgeloste stoffen. 

Slide 16 - Tekstslide

vacuole
Cellen in bladeren krijgen stevigheid door de vacuoles. 
Vacuole is een holte in een cel gevuld met water. 
Als de plant uitdroogt, verdwijnt er water uit de vacuolen.
De druk van de vacuolen tegen de celwand neemt af. 

Slide 17 - Tekstslide

Korrels in cytoplasma plantencel
• bladgroenkorrels - groene kleur, fotosynthese
• kleurstofkorrels - bloemen, vruchten, geven kleur
• zetmeelkorrels - kleurloos, opslag van zetmeel (reservestof)

Slide 18 - Tekstslide

Vergelijking
Welke verschillen zie je?

Slide 19 - Tekstslide

Verschil plantaardige cel en dierlijke cel 

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Werk aan de opdrachten 1, 2, 4-7.
- Klaar? Maak de test jezelf van 1.3. Als je ook dat gedaan hebt, kun je 1.4 alvast doorlezen.

Succes! 

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk & de volgende les:
Huiswerk: Opdracht 1, 2, 4-7.
Volgende les: Chromosomen.

Slide 22 - Tekstslide