Present continuous B3

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Goal:
  • I know when to use the present continuous(+).

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practice am / is / are

AM/IS/ARE zijn gekoppeld aan persoonsvormen.
Wie hoort waar zet ze in het juiste tabel. Kies uit:
I, you, he, she , it , we ,they.
am
is
are

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

am
is
are
HE
YOU
IT
I
SHE
WE
THEY

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

It ........ snowing today.
A
am
B
is
C
are

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 We ... playing football tonight.
A
am
B
is
C
are

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Kimberly ... drawing a picture.
A
am
B
is
C
are

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 She ... playing basketball at the moment.
A
am
B
is
C
are

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 You ... learning in class.
A
am
B
is
C
are

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 They ... talking about sports
A
am
B
is
C
are

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6 I ... reading a book now.
A
am
B
is
C
are

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7 Ahmet and I ... working together today.
A
am
B
is
C
are

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6 I ... going to London next week.
A
am
B
is
C
are

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He ................ a present right now.
A
opens
B
will open
C
is opening

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He ... a present. (open)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt er op? 
he is opening a present right now.
she is reading a book today.
we are learning a lot this week.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er dus? 
In het Nederlands zou je zeggen:
"Ik ben een kadootje aan het uitpakken." 
Je bent nu iets aan het doen, of iets is nu aan de gang. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoe dan??
1. kies am/ is/ are
2. plak -ing achter een heel werkwoord.
Voorbeeld
You are looking great today! 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mike ... home right now. (ride)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They ... tea now. (drink)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Look! They ... him a present. (give)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


She ... the police. (call)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


I ... my sister.(help)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She ... her homework right now. (to do)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He ... a book at the moment. (to read)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We ... about you now. (talk)

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dad ... goodbye to the girls, right now. (say)

Slide 28 - Open vraag

Dad = He
He is
say+ing
is saying
Look! The girls ... at the neighbors dog.(shoot)

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Selia AND Nora ... a snowman outside now. (build)

Slide 30 - Open vraag

Selia and Nora = they
they are
build+ ing
are building
They ... the news on TV, right now. (watch)

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He ... for the bus, at the moment. (wait)

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Listen! Birds ... outside. (sing)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal:
I can complete tasks according to the given rules.

  • I can write/talk about what is happening NOW.
       (write/talk using the present continuous).
  • I can write a short message.
  • I can apply much/ many/(a)little/(a)few.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies