H4 Grammatica Woordsoorten AR1

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog van de vorige les?
  • Uitleg Grammatica H4
  • Zelf aan de slag!



Slide 2 - Tekstslide

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

Maandag 16 mei:
  • Grammatica Woordsoorten H3: opdr. 1 t/m 3 + 5
  • Grammatica Woordsoorten H4: opdr. 1 t/m 4 + 6
Online: alle opdrachten van jouw leerroute

Maandag 30 mei:
Toets Grammatica Woordsoorten H1-6.



Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les:
Aan het einde van de les:
  • kan ik kan ik een zelfstandig werkwoord in een zin benoemen.
  • kan ik een hulpwerkwoord in een zin benoemen.
  • kan ik een koppelwerkwoord in een zin benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen
een persoonlijk voornaamwoord
en een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 5 - Open vraag

Maak een zin met een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord er in.

Slide 6 - Open vraag

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 7 - Sleepvraag

Welke soorten werkwoorden ken je?

Slide 8 - Open vraag

Wat voor soort werkwoord is
'is' in deze zin:
Jan is aan het zwemmen.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww

Slide 9 - Quizvraag

Woordsoorten H4
Zelfstandige werkwoorden
Hulpwerkwoorden
Koppelwerkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
Heeft een hele duidelijke betekenis.
Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen

Als een zin meerdere werkwoorden heeft,
staat het ZWW meestal achteraan.

Slide 11 - Tekstslide

Zit er in deze zin een zelfstandig werkwoord?

In perfecte staat kan glas sterker zijn dan staal.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

De
verkoper
glimlacht
zelfstandig werkwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Sleepvraag

Koppelwerkwoord
Werkwoorden in een zin geven aan wat het onderwerp doet!
In een zin zit óf een zelfstandig werkwoord óf een koppelww:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
(onderdeel van het naamwoordelijk gezegde)

Bijvoorbeeld: Zou Lowlands echt populairder worden dan Pinkpop?
Kww: worden

Slide 14 - Tekstslide

Is het onderstreepte werkwoord een koppelwerkwoord of een zelfstandig werkwoord.
Koppelwerkwoord 

Zelfstandig werkwoord

Ze is dierenarts geweest.
Gister heb ik op school de hele dag geleerd.
Lisa is vorig jaar tandarts geworden.

Slide 15 - Sleepvraag

Hulpwerkwoord
Overige werkwoorden in de zin,
helpen het werkwoordelijk gezegde te vormen.

Als er meer werkwoorden in de zin staan, 
is de persoonsvorm altijd een HWW.

Bijvoorbeeld: 'Ik had naar GTST kunnen kijken.' 
had=hww, kunnen=hww, kijken = zww

Slide 16 - Tekstslide

Morgen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin:
Gerjan schijnt volgend jaar keeper te willen blijven.
A
schijnt
B
willen
C
blijven

Slide 18 - Quizvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 19 - Sleepvraag

Wat voor werkwoord is 'worden' in deze zin:

Veel talen in de wereld worden met uitsterven bedreigd.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww
D
geen werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Slide 21 - Poll

Aan de slag!
Maak H4 Grammatica Woordsoorten (blz. 120, 121): opdr. 1 t/m 4 + 6
Zelfstandige werkwoorden, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord 

Klaar? 
Trainen óf lezen in je leesboek.

Slide 22 - Tekstslide

Ik kan de verschillende soorten werkwoorden
(zelfstandig / hulp / koppel) in een zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Huiswerk
Maandag 16 mei:
Grammatica Woordsoorten H3 + H4

Maandag 30 mei:
Toets Grammatica 
Woordsoorten H1-6.



Slide 24 - Tekstslide