H4 Grammatica Woordsoorten AR1

Wat is het verschil tussen
een persoonlijk voornaamwoord
en een bezittelijk voornaamwoord?
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen
een persoonlijk voornaamwoord
en een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 1 - Open vraag

Maak een zin met een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord er in.

Slide 2 - Open vraag

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 3 - Sleepvraag

Welke soorten werkwoorden ken je?

Slide 4 - Open vraag

Wat voor soort werkwoord is
'is' in deze zin:
Jan is aan het zwemmen.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww

Slide 5 - Quizvraag

Aan het eind van de les.....
  • kan ik een zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord in een zin benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig Werkwoord
Heeft een hele duidelijke betekenis.
Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen

Als een zin meerdere werkwoorden heeft,
staat het ZWW meestal achteraan.

Slide 7 - Tekstslide

Zit er in deze zin een zelfstandig werkwoord?

In perfecte staat kan glas sterker zijn dan staal.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

De
verkoper
glimlacht
zelfstandig werkwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Sleepvraag

Koppelwerkwoord
Werkwoorden in een zin geven aan wat het onderwerp doet!
In een zin zit óf een zelfstandig werkwoord óf een koppelww:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.
(onderdeel van het naamwoordelijk gezegde)

Bijvoorbeeld: Zou Lowlands echt populairder worden dan Pinkpop?
Kww: worden

Slide 10 - Tekstslide

Is het onderstreepte werkwoord een koppelwerkwoord of een zelfstandig werkwoord.
Koppelwerkwoord 

Zelfstandig werkwoord

Ze is dierenarts geweest.
Gister heb ik op school de hele dag geleerd.
Lisa is vorig jaar tandarts geworden.

Slide 11 - Sleepvraag

Hulpwerkwoord
Overige werkwoorden in de zin,
helpen het werkwoordelijk gezegde te vormen.

Als er meer werkwoorden in de zin staan, 
is de persoonsvorm altijd een HWW.

Bijvoorbeeld: 'Ik had naar GTST kunnen kijken.' 
had=hww, kunnen=hww, kijken = zww

Slide 12 - Tekstslide

Morgen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin:
Gerjan schijnt volgend jaar keeper te willen blijven.
A
schijnt
B
willen
C
blijven

Slide 14 - Quizvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 15 - Sleepvraag

Wat voor werkwoord is 'worden' in deze zin:

Veel talen in de wereld worden met uitsterven bedreigd.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww
D
geen werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Slide 17 - Poll

Opdracht deze les
NL Online
H3 Grammatica:  persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
afmaken (opdr. onder 60% verbeteren!)

H4 Grammatica:  zelfstandig-, hulp- en koppelwerkwoord

Klaar? 
Check of je alle opdrachten boven de 60% hebt gescoord. 
Daarna kun je gaan lezen of Nieuwsbegrip maken.

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan de verschillende soorten werkwoorden
(zelfstandig / hulp / koppel) in een zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Huiswerk 
Grammatica woordsoorten H4: 
Zelfstandig, hulp en koppelwerkwoord





Slide 20 - Tekstslide