Doel van de vergadering (moet vooraf duidelijk zijn)
Vaststellen datum en tijd (lastig!)
Vergaderruimte of -locatie (intern of extern, denk aan bereikbaarheid)
Deelnemers (hoeveel en wie?)
Uitnodiging / convocatie
Agenda (vaste en variabele punten)
Vergaderstukken (verzamelen en versturen)
Vergadervoorzieningen (techniek, opstelling, koffie/thee/water)
Catering (lunch, hapje/drankje)