Boezems: hier komt het bloed het hart binnen. Van boezems stroomt het bloed naar de kamers.
Slide 14 - Tekstslide
De werking van je hart
Slide 15 - Tekstslide
Samen lezen
Zorg dat je weet waar we zijn, des te sneller kunnen we aan je huiswerk beginnen.
Blz 196, 197 en 198
Online de tekst bij opdrachten 1, 2 en 3.
Slide 16 - Tekstslide
Uitleg basisstof 4 'Het hart'
Bloedstroom door je hart:
Bovenste en onderste holle ader komt zuurstofarm (blauw) bloed naar je rechterboezem. Dan door naar je rechterkamer om vervolgens naar je longSLAGader naar je longen te gaan om daar zuurstof te krijgen. Zuurstofrijk bloed (rood) gaat via je longader naar je linkerboezem.
Dan door naar je linkerkamer om via de aorta de rest van je lichaam in te gaan.
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg basisstof 4 'Het hart'
Hartkleppen: Die zorgen ervoor dat je bloed niet terugstroomt de boezems in. (In deze afbeelding zijn het de witte klepjes)
Halvemaanvormige kleppen: Ze lijken op halve maantjes. Vandaar dat ze zo heten. Deze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.
Slide 18 - Tekstslide
Samen lezen
Zorg dat je weet waar we zijn, des te sneller kunnen we aan je huiswerk beginnen.
Blz 199, 200, 201
Online de tekst bij opdrachten 4, 5, 6, 7, 8
Huiswerk:
Basisstof 4 opdrachten 1 - 8
Slide 19 - Tekstslide
Hoe vaak stroomt het bloed door je hart bij de grote bloedsomloop?
A
1 x: je hebt maar 1 hart
B
2x: eerst door de rechterkant, dan longen en daarna linkerkant van het hart.
Slide 20 - Quizvraag
Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader
Slide 21 - Quizvraag
Wat doen hartkleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed verder stroomt de Aorta in.
B
Ze zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
Slide 22 - Quizvraag
Wat doen de halvemaanvormige kleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
B
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.
Slide 23 - Quizvraag
Aparte namen:
aorta: de grootste slagader van het lichaam. Deze begint bij het hart. De vertakkingen gaan naar de organen.
Holle ader: na de organen verzamelen alle vertakkingen zich in deze ader. De holle ader loopt naar het hart.
Slide 24 - Tekstslide
Doel deze les
- Je kent het verschil tussen grote bloedsomloop en kleine bloedsomloop
Slide 25 - Tekstslide
de bloedsomloop
dubbele bloedsomloop = het gaat 2x door het hart heen. Kleine en grote bloedsomloop samen.
Kleine bloedsomloop = tussen hart en longen
Grote bloedsomloop = tussen hart en de rest van het lichaam.