4.4 Het hart

Welkom
Pak je boek/ je IPad en log alvast in!


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je boek/ je IPad en log alvast in!


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Absentie
Herhaling vorige les
Nakijken
Doel van deze les
Uitleg
Samen lezen van de tekst
Maken van de opdrachten (huiswerk)
(als we al klaar zijn: nakijken van de opdrachten)
Afsluiten (laatste 5 min) 

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 'De bloedsomloop'
  1. Bloed
  2. De bloedvaten
  3. De bloedsomloop
    herhaling basisstof 1, 2 en 3
  4. Het hart
  5. De nieren en samenhang
  6.  Afweer
    Proeftoets en werk controle
  7. Toets

Slide 3 - Tekstslide

Doel vorige les
- We hebben vorige les een herhaling gedaan van de basisstoffen 1, 2 en 3. 

(bloed, bloedvaten en bloedomloop)


 

Slide 4 - Tekstslide

In plaatjes over de bloedsomloop gebruiken we twee kleuren.
Rood en blauw.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de slagader?
A
De rode, want rood geeft aan dat er zuurstofrijk bloed doorheen gaat.
B
De blauwe, want blauw geeft aan dat er zuurstofarm bloed doorheen gaat.

Slide 6 - Quizvraag

De longen krijgen zuurstofarm bloed van de:
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de ader?
A
De rode, want rood geeft aan dat er zuurstofrijk bloed doorheen gaat.
B
De blauwe, want blauw geeft aan dat er zuurstofarm bloed doorheen gaat.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van slagaders?
A
Ze vervoeren zuurstofrijk bloed van longen naar de rest van je lijf.
B
Ze vervoeren zuurstofarm bloed van longen naar de rest van je lijf.

Slide 9 - Quizvraag

Welke bloedvaten zijn het grootst en liggen diep in je lichaam?
A
Slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 1 – 8 blz 185 - 194

Slide 11 - Tekstslide

Doel deze les
  • Je kunt delen van het hart benoemen
    in een afbeelding.
  • Je kunt beschrijven hoe het hart bloed
    door het lichaam pompt. 




 

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg basisstof 4 'Het hart'
Je hart ligt onder je ribben in je borstkas. Onder je borstbeen. 
                                                                        Uiteraard heeft je hart ook zuurstof nodig. 
                                                                        Aorta: met zuurstofrijk bloed naar de rest                                                                                          van je lichaam. 
                                                                        Zuurstofarm bloed komt van de rest van je                                                                          lichaam naar je hart. En stroomt                                                                                              vervolgens naar je longen om zuurstof op                                                                          te halen. 

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg basisstof 4 'Het hart'
  • Je hart bestaat uit 2 helften; links en rechts. 
  • Elke helft heeft een boezem en een kamer.
  • (Linkerboezem, rechterboezem, linkerkamer, rechterkamer.)
  • Boezems: hier komt het
    bloed het hart binnen.
    Van boezems stroomt het
    bloed naar de kamers. 

Slide 14 - Tekstslide

De werking van je hart

Slide 15 - Tekstslide

Samen lezen
Zorg dat je weet waar we zijn, des te sneller kunnen we aan je huiswerk beginnen. 

Blz 196, 197 en 198
Online de tekst bij opdrachten 1, 2 en 3. 

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg basisstof 4 'Het hart'
Bloedstroom door je hart: 
Bovenste en onderste holle ader komt zuurstofarm (blauw) bloed naar je rechterboezem. Dan door naar je rechterkamer om vervolgens naar je longSLAGader naar je longen te gaan om daar zuurstof te krijgen.
                                                                       Zuurstofrijk bloed (rood) gaat via je                                                                                         longader naar je linkerboezem. 
                                                                       Dan door naar je linkerkamer om via de                                                                                 aorta de rest van je lichaam in te gaan. 

Slide 17 - Tekstslide

Uitleg basisstof 4 'Het hart'
Hartkleppen: Die zorgen ervoor dat je
bloed niet terugstroomt de boezems in. 
(In deze afbeelding zijn het de witte
klepjes)
Halvemaanvormige kleppen: Ze lijken
op halve maantjes. Vandaar dat
ze zo heten. Deze zorgen dat het bloed
niet terugstroomt de kamers in. 

Slide 18 - Tekstslide

Samen lezen
Zorg dat je weet waar we zijn, des te sneller kunnen we aan je huiswerk beginnen. 

Blz 199, 200, 201
Online de tekst bij opdrachten 4, 5, 6, 7, 8
Huiswerk:
Basisstof 4 opdrachten 1 - 8

Slide 19 - Tekstslide

Hoe vaak stroomt het bloed door je hart bij de grote bloedsomloop?
A
1 x: je hebt maar 1 hart
B
2x: eerst door de rechterkant, dan longen en daarna linkerkant van het hart.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader

Slide 21 - Quizvraag

Wat doen hartkleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed verder stroomt de Aorta in.
B
Ze zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.

Slide 22 - Quizvraag

Wat doen de halvemaanvormige kleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
B
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.

Slide 23 - Quizvraag

Aparte namen:
aorta: de grootste slagader van het lichaam. Deze begint bij het hart. De vertakkingen gaan naar de organen. 
Holle ader: na de organen verzamelen alle
vertakkingen zich in deze ader. De holle ader
loopt naar het hart. 

  

Slide 24 - Tekstslide

Doel deze les
- Je kent het verschil tussen grote 
bloedsomloop en kleine bloedsomloop 


 

Slide 25 - Tekstslide

de bloedsomloop
dubbele bloedsomloop = het gaat
2x door het hart heen. 
Kleine en grote bloedsomloop samen. 
Kleine bloedsomloop = tussen hart
en longen
Grote bloedsomloop = tussen hart
en de rest van het lichaam. 

Slide 26 - Tekstslide

Samen lezen en aan de slag
in je boek --> blz 185
online --> Malmberg, BVVJ, HFST 4, basisstof 4.3, lesstof

Schrijf mee, dat scheelt weer huiswerk! Ga ik te snel, geeft het vriendelijk aan. 

Slide 27 - Tekstslide

De bovenste holle ader en onderste holle ader komen samen in de rechterboezem.
A
waar
B
onwaar

Slide 28 - Quizvraag

De linkerkamer stuurt het bloed naar de aorta.
A
waar
B
onwaar

Slide 29 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop:
A
beslaat het hele lichaam
B
beslaat alleen de longen en het hart

Slide 30 - Quizvraag

De dubbele bloedsomloop heet zo, omdat...
A
Het bloed 2x door het hart gaat
B
Het bloed gaat door 2 benen

Slide 31 - Quizvraag

De grootste slagader in je lijf, heet de:
A
holle ader
B
aorta

Slide 32 - Quizvraag

de grootste ader in je lijf heet:
A
holle ader
B
aorta

Slide 33 - Quizvraag

De holle ader die van boven komt, heet...
A
onderste holle ader
B
bovenste holle ader

Slide 34 - Quizvraag

De bovenste holle ader heet zo omdat alle aders hierin samenkomen die boven je hart zitten.
A
waar
B
onwaar

Slide 35 - Quizvraag