6.3, bestuur republiek en kenmerkende aspecten

KA 24: staatkundige plaats van de Republiek
'De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Republiek.'
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

KA 24: staatkundige plaats van de Republiek
'De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Republiek.'

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit eigenlijk over?
De Gouden Eeuw!
Het KA dekt eigenlijk de gehele Gouden Eeuw
Vandaag: de staatkundige positie
even kort wat vraagjes vorige keer

Slide 2 - Tekstslide

Waar verdiende men in de Republiek het meeste geld mee?
A
De specerijenhandel
B
De graanhandel
C
De nijverheid
D
De slavenhandel

Slide 3 - Quizvraag

Waarom richtte men de VOC op
A
Er was teveel concurrentie
B
Om de Britse East India Company na te doen
C
De Staten-Generaal wilde zo het bedrijf controleren
D
Het meest succesvolle bedrijf kreeg het handelsmonopolie

Slide 4 - Quizvraag

Als de Europeanen bij een interessant gebied kwamen dan...
A
Probeerden ze zoveel mogelijk te veroveren
B
Gingen ze alleen aan land als er nog geen mensen woonden
C
Verkenden ze de omgeving en gingen snel weg
D
Bouwden ze een handelsfort

Slide 5 - Quizvraag

Aantekening
Staatkundige positie van de Republiek
1. Hoe werkt het bestuurssysteem van de Republiek?
2. Waarom was dit systeem zo bijzonder

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken bestuur Republiek
Het bestuur is decentraal met grote gewestelijke vrijheid.
Regenten en adel vormen het bestuur. Er is overleg, maar geen democratie. 
De Staten-Generaal gaan alleen over defensie en buitenlands beleid. Ook besturen ze generaliteitslanden (na 1588 veroverde gebieden). 

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken bestuur Republiek
Stadhouder en Raadspensionaris zijn de belangrijkste personen. Zij zijn ambtenaren. 
Stadhouder: aanvoerder leger en vloot. Altijd een Oranje. Meestal zijn het er 2. Hebben veel invloed. 
Raadspensionaris: hoogste ambtenaar van Holland. Aanspreekpunt buitenlands beleid. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is dit bestuur in deze tijd zo bijzonder? Schrijf op wat je te binnen schiet

Slide 10 - Open vraag

Waarom is het zo bijzonder?
Het is vrijwel de enige Republiek.
Regenten hebben de macht, de adel is klein. 
Er is geen duidelijk staatshoofd. 
Er is sprake van een decentraal bestuur in een tijd van absolutisme. 
Het land heeft wereldwijd veel invloed. 

Slide 11 - Tekstslide

Maurits en van Oldebarneveldt
Tussen 1609-1621 Even geen oorlog met Spanje (12-jarig bestand)
Betekent dat we dan onderling ruzie gaan maken over hoe ons land eigenlijk bestuurt moet worden.

Nederland wordt verdeeld in 2 groepen:


Slide 12 - Tekstslide

team Maurits
Maurits --> zoon van Willem van Oranje, stadhouder en dus leider van leger en vloot
Maurits wil graag:
-Door met de oorlog met Spanje
-Veel investeren in het leger (en dus hogere belastingen)
-Een strengere vorm van protestantisme, harder omgaan met katholieken
-Minder macht voor Holland, meer voor de andere gewesten

Slide 13 - Tekstslide

Team van Oldebarnevelt
Van Oldebarneveldt is de raadspensionaris van Holland, hij wil graag:
-Een soepel religieus beleid (goed voor de handel)
-Geen oorlog meer met Spanje (slecht voor de handel)
-Wie betaalt, bepaalt (dus meer macht voor Holland, 
het rijkste gewest)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Bijna burgeroorlog
Maurits in het voordeel --> hij heeft ten slotte een leger
Van Odlebarneveldt voert een wet in dat steden ook soldaten mogen inhuren
Dit pikt Maurits niet --> weet genoeg steun te krijgen bij de andere gewesten dat hij zijn oude leraar kan laten oppakken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Katholieken moeten we hard aanpakken
We moeten investeren in de handelsvloot, niet in soldaten
Amsterdam betaal 50 procent van de belasting, dan mogen ze ook het meest bepalen
Maurits
Van oldebarnevelt

Slide 18 - Sleepvraag

Nu doen:
6.3 --> examentrainer --> probeer vraag 3 en 4, gaat over hele paragraaf.

Slide 19 - Tekstslide