- staan altijd met andere werkwoordeen in een zin
- hulpwerkwoord helpt een ander werkwoord in de zin, vaak met de tijd
- hebben / zijn = dan is er al iets gebeurd
- zullen / gaan = dan moet er nog iets gebeuren
- Of ze geven aan dat iets door iemand is gedaan (is gebeld door Wesley)
Voorbeelden: hebben, zijn, worden, zullen, mogen, moeten, willen, laten gaan.