week 5 les 8 8.3 aangeboren en aangeleerd gedrag

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe komt gedrag tot stand?

Slide 2 - Woordweb

Totstandkoming van gedrag

Totstandkoming van gedrag:                                           

- inwendige prikkels ---> honger
- uitwendige prikkels ----> rode vlek
- motivatie ---> honger

                                                                                         

                                                                                        

Slide 3 - Tekstslide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel
Een prikkel die, bij motivatie altijd hetzelfde gedrag opwekt.

sperrende jonge vogeltjes

Slide 4 - Tekstslide

Supranormale prikkels
Supranormale prikkel:
Een prikkel die sterker gedrag
opwekt dan een normale
sleutelprikkel.
broedende scholekster
eieren van de scholekster
scholekster gaat in de broedtijd broeden bij het zien van een gestippeld ei (sleutel prikkel). Ze kiezen liever voor een groot gestippeld ei (supranormale prikkel) dan een kleine. 
Groter ei veroorzaakt sterkere respons.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan jij...

8.3.1 Je kunt de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald.
8.3.2 Je kunt verschillende vormen van leren beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 9 - Tekstslide

3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
Huiswerk
Bladzijde 232 en 233

Opdracht
1, 2, 3 en 4

Slide 10 - Tekstslide

Aangeboren of aangeleerd gedrag?
gedrag wordt bepaald door
erfelijke factoren

aangeboren gedrag
(erfelijk gedrag)
instinct bij dieren genoemd
leerprocessen

gedrag dat ontstaat door te leren    

Slide 11 - Tekstslide

Aangeboren gedrag
de zuigreflex is aangeboren gedrag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aangeleerd gedrag
fietsen is aangeleerd gedrag

Slide 14 - Tekstslide

Aangeboren of aangeleerd?
1 Een baby zuigt melk bij de moeder.

2 Een jachthond rent achter een eend aan.
3 Een kat gebruikt een kattenluikje om naar buiten te gaan.
4 Een meisje speelt gitaar.
5 Een paard schrikt van vuur.
6 Een papegaai zegt hallo. 




Slide 15 - Tekstslide

Leerprocessen (vormen van leren)
1.  Inprenting
2. Trial and error
3. Conditionering
4. Gewenning

Slide 16 - Tekstslide

Inprenting
Bepaald gedrag wordt aangeleerd in de gevoelige periode (korte periode in het leven van dieren).
Bijvoorbeeld: Het leren herkennen van ouders of soortgenoten.

Slide 17 - Tekstslide

Inprenting
Door inprenting leren jonge ganzen een mens als moeder te aanvaarden.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Trial and error

Trial and error (proefondervindelijk leren):
leren door toevallige ontdekkingen.


Slide 20 - Tekstslide

Trial and error
Een puzzelkooi openen door trial and error.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Conditionering
Het aanleren van gedrag door beloning of straf.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Gewenning
Een bepaalde reactie op een prikkel afleren door de prikkel vaak te herhalen.

Wordt gebruikt om bijvoorbeeld politiepaarden te trainen.

Slide 25 - Tekstslide

Gewenning
Paarden schrikken normaal van vuur (aangeboren gedrag).

Door ze langs brandende voorwerpen te laten lopen, schrikken ze er uiteindelijk niet meer.
De prikkel is er nog wel, maar de angst is er niet meer.

Slide 26 - Tekstslide

Gewenning

Filmpje: doggytalk gewenning op lawaai.

Slide 27 - Tekstslide

Welk leerproces hoort hierbij?

Leren door beloning of straf.
A
gewenning
B
trial and error
C
conditionering
D
inprenting

Slide 28 - Quizvraag

Welk leerproces hoort hierbij?
Leren door een prikkel vaak te herhalen.
A
gewenning
B
trial and error
C
conditionering
D
inprenting

Slide 29 - Quizvraag

Welk leerproces hoort hierbij?

Leren door toevallige ontdekkingen.
A
gewenning
B
trial and error
C
conditionering
D
inprenting

Slide 30 - Quizvraag

Welk leerproces hoort hierbij?

Leren in een gevoelige periode van het leven.
A
gewenning
B
trial and error
C
conditionering
D
inprenting

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Aan de slag
Eendenkuikens leren, net als ganzen, kort na de geboorte hun moeder te volgen.
In een experiment leerden onderzoekers jonge eendjes om een bewegende bal te volgen. In het diagram van afbeelding 10 is het percentage geslaagde inprenting weergegeven gedurende de eerste 30 uur na het uitkomen van de eendenkuikens.

a Wat is de gevoelige periode bij deze eendjes? 



Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
Eendenkuikens leren, net als ganzen, kort na de geboorte hun moeder te volgen.
In een experiment leerden onderzoekers jonge eendjes om een bewegende bal te volgen. In het diagram van afbeelding 10 is het percentage geslaagde inprenting weergegeven gedurende de eerste 30 uur na het uitkomen van de eendenkuikens.

a Wat is de gevoelige periode bij deze eendjes? 

De verzorger wil d eendjes leren achter hem te lopen.
b Bij welke leeftijd van de kuikens is de kans het grootst dat zijn opzet slaagt?




Slide 34 - Tekstslide

Nabespreking

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Begrippen uit deze les

Slide 37 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 38 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 39 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 40 - Open vraag