delen

Rekendidactiek
Delen 

periode 7 les 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
rekendidactiekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Rekendidactiek
Delen 

periode 7 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Methodes voor handig rekenen bij DELEN

Slide 2 - Tekstslide

delen waar denk je aan

Slide 3 - Woordweb

SLO Leerdoel 30 
getallen en bewerkingen



Slide 4 - Tekstslide

hoe ben je met delen al bezig in de onderbouw?

Slide 5 - Open vraag

wat is nu delen
Het besef dat delen in feite herhaald aftrekken is.
• Begrip van het formele deelteken en dit kunnen gebruiken.
• Begrijpen dat delen hetzelfde is als omgekeerd vermenigvuldigen en dit toepassen.
• Kunnen delen met rest en het antwoord kunnen plaatsen in de context.
• Het begrip rest leren kennen.

Slide 6 - Tekstslide

wat is een deeltal?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een deler?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een deelsom?

Slide 9 - Open vraag

Wat vind je van de volgende zin:
Als je kunt delen dan kan je ook vermenigvuldigen!

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Splitsen van getallen
56 : 4 =

Stap 1
Splits het eerste getal: 56 splits je in 40 en 16.

Stap 2
Reken de delingen uit.

   40 : 4 = 10
   16 : 4 = 4

Stap 3
Tel de uitkomsten op.
   10 + 4 = 14

Slide 12 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van splitsen: 45 : 3

Slide 13 - Open vraag

Vergroten van de getallen (verkleinen werkt hetzelfde)
135 : 5 =

Stap 1
Vergroot (of verklein) beide getallen.
135   :   5 =
  ↓ ×2     ↓ ×2
 270  :   10 =

Stap 2
Deel de nieuwe getallen.
270 : 10 = 27

  

Slide 14 - Tekstslide

Reken nu uit door zelf de getallen te vergroten of verkleinen: 84 : 14

Slide 15 - Open vraag

Haakdeling (cijferend rekenen)

Slide 16 - Tekstslide

Staartdeling (cijferend rekenen)

Slide 17 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van een haakdeling of een staartdeling (gebruik kladpapier): 324 : 9 =

Slide 18 - Open vraag

Delen met grote getallen
45.000 : 900 =

Stap 1
Deel beide getallen door hetzelfde getal (tiental, honderdtal, enz.)
45.000  :  900 =
↓ : 100     ↓ : 100
450    :   9 =

Stap 2
Deel de nieuwe getallen.
450 : 9 = 50


Slide 19 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van kleiner maken van de getallen:
72.000 : 900 =

Slide 20 - Open vraag