Hoofdstuk 6 Voorkennis

Welkom bij wiskunde! 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde! 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
Voorkennis ophalen:
  • omtrek en oppervlakte
  • omrekenen van lengtematen en oppervlaktematen
  • meten en tekenen van hoeken
  • begrippen scherpe hoek, rechte hoek en stompe hoek

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

De omtrek van een figuur is de totale lengte van de buitenzijde van het figuur.

De omtrek wordt geschreven in lengtematen, bijvoorbeeld kilometer (km), meter (m) of centimeter (cm).

Slide 4 - Tekstslide

De oppervlakte van een figuur vind je door na te gaan hoe vaak de gekozen oppervlaktemaat in een figuur past.

Enkele oppervlaktematen zijn vierkante meter (       ), 
vierkante centimeter (          ).

m2
cm2

Slide 5 - Tekstslide

De omtrek van een figuur bereken je door...
A
lengte x breedte
B
alle zijden bij elkaar op te tellen
C
2 x lengte + 2 x breedte
D
geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Welk figuur heeft de grootste omtrek?
A
figuur A
B
figuur B
C
Allebei even groot
D
geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Bereken de oppervlakte van figuur B

Slide 8 - Open vraag

Bereken de oppervlakte van figuur A

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke van de volgende eenheden is geen lengtemaat?
A
meter
B
kilometer
C
vierkante meter
D
centimeter

Slide 12 - Quizvraag

Zet de lengtematen in de juiste volgorde van klein naar groot.
mm
cm
dm
m
dam
hm
km

Slide 13 - Sleepvraag

1 meter = ... cm
A
1
B
0,1
C
10
D
100

Slide 14 - Quizvraag

Als je een lengtemaat omrekent naar een kleinere eenheid (bijv. meter naar decimeter) doe je per stap de eenheid
A
x 10
B
: 10
C
x 100
D
: 100

Slide 15 - Quizvraag

Reken de lengtematen om.
65 cm = ... dm

Slide 16 - Open vraag

Reken de lengtematen om.
300 mm = ... dm

Slide 17 - Open vraag

Reken de oppervlaktematen om.
0,7 m = ... cm
2
2

Slide 18 - Open vraag

Reken de oppervlaktematen om.
2,5 cm = ... m
2
2

Slide 19 - Open vraag

Reken de oppervlaktematen om.
8,6 km = ... m
2
2

Slide 20 - Open vraag

Ik heb een kasteel nagebouwd als miniatuur. De breedte van dit kasteel is nu 128 cm. Hoeveel meter is dit?
A
128
B
12,8
C
1,28
D
0,128

Slide 21 - Quizvraag

Het kasteel dat ik gebouwd heb is in werkelijkheid 25 keer zo groot.
Hoeveel breed is het miniatuurkasteel van 128 centimeter in het echt?
A
320 meter
B
3200 meter
C
3,2 meter
D
32 meter

Slide 22 - Quizvraag

Hoeken
Wat weten jullie nog over hoeken?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Hoeken
Wat weten jullie nog over hoeken?

Slide 27 - Tekstslide

Welke uitspraak over hoeken is onjuist?

A
Een hoek bestaat uit 2 benen en een hoekpunt
B
Een hoekpunt heeft altijd een hoofdletter.
C
Als de benen van de hoek langer worden, wordt de hoek groter.
D
Als een hoek precies 90 graden is noemen we dit een rechte hoek.

Slide 28 - Quizvraag

Hoeken
Wat weten jullie nog over hoeken?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Hoeken
Wat weten jullie nog over hoeken?

Slide 31 - Tekstslide

Welke uitspraak over hoeken is onjuist?

A
Een hoek bestaat uit 2 benen en een hoekpunt
B
Een hoekpunt heeft altijd een hoofdletter.
C
Als de benen van de hoek langer worden, wordt de hoek groter.
D
Als een hoek precies 90 graden is noemen we dit een rechte hoek.

Slide 32 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: Voorkennis Hoofdstuk 6 Vergroting
Bladzijde 210 t/m 211 opdracht V1 t/m V7

Klaar?
- Nakijken 


timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide