Nakijken deel C en D mens en omgeving.

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare school

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat moet een ADL- assistent
in zich hebben?

Slide 3 - Woordweb

Waarvoor gebruik je dit hulpmiddel?
A
Om dingen naar je toe te trekken.
B
Om jezelf aan te kleden.
C
Beide antwoorden zijn juist.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer gebruik je dit hulmiddel?
A
Wanneer je aan beide armen verlamd bent.
B
Wanneer je een beperking hebt aan één arm of hand.

Slide 5 - Quizvraag

Begrippen
- Ambulante Begeleiding.  

- Mantelzorg. 

- Extramurale zorg. 

- persoonsgebonden budget. 

Slide 6 - Tekstslide

Je verzorgt je moeder die herstellende is van een operatie. Dit is....
A
zelfzorg
B
mantelzorg
C
eerstelijns zorg
D
tweedelijns zorg

Slide 7 - Quizvraag

Mevr Zhang woont in een eigen appartement. Een paar keer per dag komt er iemand bij haar langs om te helpen in de huishouding, met medicijnen, het naar bed gaan of uit bed komen etc. Welke soort begeleiding ontvangt mevr. Zhang?
A
activiteitenbegeleider
B
ambulante begeleiding
C
woonbegeleider
D
24-uurs zorg

Slide 8 - Quizvraag

Extramurale zorg

Zorgverlening buiten het ziekenhuis of zorginstelling. 

Voorbeelden hiervan zijn: 
- Verloskundige. 
- De zorg van een huisarts. 
- Thuiszorg. 
- fysiotherapeut. 


Slide 9 - Tekstslide

wat is een persoonsgebonden budget?

A
Dat krijg je om zorg en hulp in te kopen.
B
Dat krijg je om op vakantie te gaan
C
dat krijg je om kleding van te kopen
D
dat krijg je om boodschappen van te doen.

Slide 10 - Quizvraag

Gemeentes moeten zorgen dat mensen met een visuele beperking ook zelf de weg kunnen vinden.

Wat zijn natuurlijke looplijnen?
A
Muren, gevels en relingen.
B
Rubberen noppentegels.
C
Rubberen ribbeltegels.

Slide 11 - Quizvraag

5 basisregels EHBO
  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert.
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer waar hij/zij zit of ligt.

Slide 12 - Tekstslide

Casus: 
Karima heeft het zorgdossier per ongeluk op de grond laten liggen in de huiskamer van Rogelio. Nu heeft hij zijn enkel verstuikt toen hij er half opstapte. Jij helpt Karima met het aanleggen van een drukverband. 

Hoe pas jij de vijf basisregels toe in deze casus? 

Slide 13 - Tekstslide

basisregel 1 
basisregel 2 
Basisregel 3 
Basisregel 4 
Basisregel 5 
112 bellen is niet nodig, want Karima is er. 
Rogelio blijft zitten waar is hij is gevallen. 
Ik kijk of er rondom Rogelio geen gebroken kopje ligt vanwege de val. 
Ik blijf bij Rogelio en zeg dat Karima de verbanddoos ophaalt.
ik vraag Rogelio wat er is gebeurd en waar hij pijn heeft. 

Slide 14 - Sleepvraag

Wat kun je doen om de zwelling van de enkel te minderen?
A
Niks. Het is beter dat je er niet aanzit.
B
Koelen met een coldpack.
C
Wachten tot Karima terug is met de verbanddoos.

Slide 15 - Quizvraag

Stelling: Een coldpack mag je zomaar op de blote huid neerleggen.
A
Waar. Op deze manier koel je de huid het best.
B
Niet waar. Je moet de huid beschermen

Slide 16 - Quizvraag

Zorgtechnologie 
- Beeldzorg: praten met de zorgverlener D.M.V ipad, telefoon. 
- Domotica: automatische verlichting of verwarming. 
- Medido:  Pillendispenser die piept zodra je je medicijnen moet.
- Zorgrobotica: Robots die allerlei zorgtaken overnemen, bijvoorbeeld stofzuigen. 

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is zorgtechnologie belangrijk?
A
Zo kan de zorgvrager langer zelfstandig blijven wonen.
B
Zo blijft de zorg betaalbaar.
C
A en B zijn beide juist.

Slide 18 - Quizvraag

Voor een rolstoelgebruiker
bestaan er handige aanpassingen
voor de woning
welke zijn dat?

Slide 19 - Woordweb

Van welke domotica kan iemand in een rolstoel gebruik maken?

Slide 20 - Open vraag

Waar staat het KEMA keurmerk van een wasmachine?
A
Nergens.
B
Op de stekker of op de achterkant of onderkant van een apparaat.

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekend het als er een KEMA- keurmerk op een apparaat staat?
A
Dan is het apparaat veilig.
B
Dan is het apparaat goedgekeurd in de EU.
C
Zo weet je zeker dat het apparaat het goed doet.

Slide 22 - Quizvraag

Als je spinnenwebben weghaalt en de ramen lapt, op welk reinheidsniveau werk je dan?
A
Ruwschoon.
B
Smetschoon.
C
Huishoudelijk schoon.

Slide 23 - Quizvraag

Terugblikken
deel A en B

Slide 24 - Woordweb

1
2
3
4
Ramen zemen kozijnen schoonmaken
Vloer moppen. 
Spinrag van het plafond halen
Vensterbank schoonmaken

Slide 25 - Sleepvraag

Stelling: 


Vet voedsel is slecht! 

Wat klopt er wel aan deze stelling en wat niet? 

Slide 26 - Tekstslide

Is cholesterol in je voedsel goed of slecht?
A
Slecht
B
Goed
C
Beide antwoorden zijn juist.

Slide 27 - Quizvraag

Cholesterol: 
- Je hebt cholesterol nodig in je lichaam, omdat het een goed bouwstof is voor onze celwanden

- Teveel cholesterol is slecht, omdat het onze bloedvaten verstopt. 

Slide 28 - Tekstslide

Onverzadigde vetten.
Verzadigde vetten.

Slide 29 - Sleepvraag

Wat is gezonder voor de mens, verzadigde vetten of onverzadigde vetten?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 30 - Quizvraag

Toets ontwerpen: 
- We hebben nu alle onderdelen uit het boekje nagekeken. 

- belangrijkste begrippen. 

- De opdracht toets ontwerpen moet je uiterlijk volgende week vrijdag: 11 december in hebben ingeleverd! 

Slide 31 - Tekstslide