Vetten

Thema vetten p.26-30
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
voeding-verzorgingSecundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema vetten p.26-30

Slide 1 - Tekstslide

Elke gram vet levert
A
7 kcal
B
9 kcal
C
3 kcal
D
4 kcal

Slide 2 - Quizvraag

Wat doet vitamine A in ons lichaam?
A
bloedstolling
B
gezonde botten en tanden
C
gezonde huid, haar en nagels
D
beschermen cellen en organen

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet vitamine d in ons lichaam?
A
bloedstolling
B
gezonde botten en tanden
C
gezonde huid en nagels
D
beschermen cellen en organen

Slide 4 - Quizvraag

Wat doet vitamine e in ons lichaam
A
bloedstolling
B
gezonde botten en tanden
C
gezonde huid en nagels
D
beschermen cellen en organen

Slide 5 - Quizvraag

Wat doet vitamine f in ons lichaam?
A
bloedstolling
B
gezonde botten en tanden
C
gezonde huid en nagels
D
beschermen cellen en organen

Slide 6 - Quizvraag

Essentiële vetzuren worden
A
zelf door het lichaam aangemaakt
B
niet zelf door het lichaam aangemaakt

Slide 7 - Quizvraag

De gezondste olie is
A
olijfolie
B
zonnebloemolie

Slide 8 - Quizvraag

Neem je boek p. 27. Wat is de ongezondste boter?
A
frituurvet
B
margarine voor in de keuken
C
ongezouten boter
D
Soja light boter

Slide 9 - Quizvraag

Verzadigde vetzuren zitten in
A
plantaardige producten
B
dierlijke producten

Slide 10 - Quizvraag

Palmolie en kokosvet behoren tot
A
oranje zone
B
groene zone

Slide 11 - Quizvraag

Meervoudig onverzadigde vetzuren zijn
A
vloeibaar
B
vast

Slide 12 - Quizvraag

Meervoudig onverzadigde vetzuren zorgen voor
A
een stijging van de cholesterol
B
een daling van de cholesterol

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

cholesterol wordt aangemaakt in de
A
maag
B
lever
C
alvleesklier
D
gal

Slide 15 - Quizvraag

cholesterol is onmisbaar als
A
brandstof
B
beschermende stof
C
bouwstof
D
energie

Slide 16 - Quizvraag

Vetten zijn onmisbaar in ons lichaam. Hoeveel taken moeten ze volbrengen?
A
1
B
4
C
3
D
5

Slide 17 - Quizvraag

Neem nu een blaadje papier. Noteer hierop je naam en schrijf de 8 stellingen van p. 29 op. Los deze op zoals een openboektoets! Nadien geef je je blad af!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide