FO - Stoffenonderzoek

FO - Stoffenonderzoek
Stofeigenschappen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

FO - Stoffenonderzoek
Stofeigenschappen

Slide 1 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
"Op de kleding van Angela Simons wordt een witachtig poeder gevonden, ..."
  • Wat voor stof is dit?

  • Kunnen we deze stof koppelen aan één van de verdachten? 

Slide 2 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Wat kan het witte poeder zijn?

Slide 3 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Het lijkt hetzelfde, maar dat is het niet
poedersuiker
krijtpoeder
sodapoeder
keukenzout
salmiakpoeder

Slide 4 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Elk poeder is een andere scheikundige stof
poedersuiker
krijtpoeder
zetmeel
keukenzout
salmiakpoeder
Glucose = C₆H₁₂O₆
Calcium-carbonaat = CaCO₃
Amylose = (C₆H₁₀O₅)n
Natrium-chloride = NaCl
Ammonium-chloride = NH₄Cl

Slide 5 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Elke chemische stof heeft zijn eigen kenmerken
  • pH  

  • Oplosbaarheid

  • Geleidbaarheid

  • Reactie met azijnzuur          

Slide 6 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Bepaal welke stof wat is en overeenkomt met de onbekende stof. 
  • Gebruik het handboek blz. 69 t/m 74

  • Meet nauwkeurig en verspil geen stoffen

  • Geleidbaarheid boven 2000? Gebruik dan wat minder van de stof. 

  • Gebruik Binas of je telefoon om de namen van de stoffen te achterhalen. 

Slide 7 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Terugkoppeling naar casus
  • Wat is de naam van elke witte stof?

  • Welk poeder is de onbekende stof?

  • Waar is elke witte stof gevonden (lees hiervoor het dossier blz. 12-15)

  • Vul de tabel in het dossier in (blz.17)

Slide 8 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Elke chemische stof heeft zijn eigen kenmerken

Slide 9 - Tekstslide

FO - Stoffenonderzoek
Elke chemische stof heeft zijn eigen kenmerken
  • stof 01 = Poedersuiker (glucose)
  • stof 02 = Keukenzout (natriumchloride)
  • stof 03 = salmiak (ammoniumchloride)
  • stof 04 = krijt (calciumcarbonaat)
  • stof 05 = amylose (zetmeel)
  • stof 06 = natronloog

Slide 10 - Tekstslide