Hoofdstuk 2.4.1 t/m 2.4.2 Bedrijfseconomie T1A

Hoofdstuk 2 
Bedrijfseconomie 

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 
Bedrijfseconomie 

Slide 1 - Tekstslide

Inkoop 
Netto inkoopprijs                100%
BTW                          +                9%  +
Inkoopfactuurprijs              109%

                            OF 
Netto inkoopprijs                 100%
BTW                          +               21% +
Inkoopfactuurprijs               121%


'
Inkoopfactuurprijs             109%
BTW                         -                 9% -
Netto inkoopprijs              100%

OF
Inkoopfactuurprijs             121%
BTW -                                         21% -
Netto inkoopprijs                100%
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)

(Bruto inkoopprijs)

Slide 2 - Tekstslide

Verkoop 
Netto Verkoopprijs               100%
BTW                                         9%  +
Consumentenprijs              109%

                            OF 
Netto verkoopprijs               100%
BTW                          +               21% +
Consumentenprijs               121%



Consumentenprijs             109%
BTW                         -                 9% -
Netto verkoopprijs              100%

OF
Consumentenprijs             121%
BTW                          -                21% -
Netto Verkoopprijs               100%
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)

Slide 3 - Tekstslide

BTW afdragen
Ontvangen BTW (verkopen)             aan de belastingdienst geven
Betaalde BTW (inkopen)             Krijg je terug van belastingdienst

Ontvangen BTW (verkopen) 
Betaalde BTW (inkopen)     -
Af te dragen BTW 

Slide 4 - Tekstslide

Brutowinstopslag  
Netto Inkoopprijs               100%
Brutowinstopslag +            X +
Nettoverkoopprijs        100 + x% 

  • Netto inkoopprijs 100%
  • Netto verkoopprijs meer dan 100% 


Brutowinstmarge
Netto Inkoopprijs          100 - x %
Brutowinstmarge +             X % +
Nettoverkoopprijs                100%

  • Netto inkoopprijs minder dan 100%
  • Netto verkoopprijs 100% 

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk nakijken 

Slide 6 - Tekstslide

Netto inkoopprijs 
+ Brutowinstmarge/ Opslag 
Netto verkoopprijs 
+ BTW  9%/ 21% 
Consumentenprijs 

Slide 7 - Tekstslide

Brutowinstmarge
A
Inkoopprijs = 100%
B
Verkoopprijs = 100%

Slide 8 - Quizvraag

Verkoopprijs € 100,-
Brutowinstmarge 20%
Bereken de inkoop(kost)prijs.
A
€ 80,-
B
€ 83,33
C
€ 64,-
D
€ 16,67,-

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de verkoopprijs?
A
De inkoopprijs excl. brutowinstmarge
B
De inkoopprijs incl. brutowinstmarge
C
De prijs die je betaalt in de winkel
D
De prijs die een bedrijf betaalt aan zijn leverancier

Slide 10 - Quizvraag

Een ondernemer berekent een brutowinstmarge van 40%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 60,-. Hoeveel is de brutowinstmarge?
A
40
B
50
C
100
D
80

Slide 11 - Quizvraag

De brutowinstmarge is .......
A
een percentage van de verkoopprijs
B
een percentage van de omzet
C
een percentage van de btw
D
een percentage van de inkoopprijs

Slide 12 - Quizvraag

Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?
A
Verkoopprijs inclusief BTW.
B
Inkoopprijs exclusief BTW.
C
Verkoopprijs exclusief BTW
D
Inkoopprijs inclusief BTW.

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer er wordt gesproken over brutowinstopslag, dan is de inkoopprijs gesteld
A
% boven het 100
B
% onder het 100
C
100%
D
50%

Slide 14 - Quizvraag

Een ondernemer berekent een brutowinstopslag van 50%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 40,-. Het BTW percentage bedraagt 21%. Wat is de brutowinstopslag?
A
20
B
60
C
80
D
15

Slide 15 - Quizvraag

Bij de brutowinstopslag is de inkoopprijs 100%
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen brutowinstopslag en brutowinstmarge?

Slide 17 - Open vraag

Van product A is de verkoopprijs € 12,-, de brutowinst is € 3,-. Hoeveel procent is de brutowinstmarge?

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk 
2.19 t/m 2.26

Slide 19 - Tekstslide