In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Examentraining
Slide 1 - Tekstslide
Inkoop
Netto inkoopprijs 100%
BTW +9% +
Inkoopfactuurprijs 109%
OF
Netto inkoopprijs 100%
BTW +21% +
Inkoopfactuurprijs 121%
'
Inkoopfactuurprijs 109%
BTW - 9% -
Netto inkoopprijs 100%
OF
Inkoopfactuurprijs 121%
BTW - 21% -
Netto inkoopprijs 100%
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
Slide 2 - Tekstslide
Verkoop
Netto Verkoopprijs 100%
BTW + 9% +
Consumentenprijs 109%
OF
Netto verkoopprijs 100%
BTW +21% +
Consumentenprijs 121%
Consumentenprijs 109%
BTW - 9% -
Netto verkoopprijs 100%
OF
Consumentenprijs 121%
BTW - 21% -
Netto Verkoopprijs 100%
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
Slide 3 - Tekstslide
BTW afdragen
Ontvangen BTW (verkopen) aan de belastingdienst geven
Betaalde BTW (inkopen) Krijg je terug van belastingdienst
Ontvangen BTW (verkopen)
Betaalde BTW (inkopen) -
Af te dragen BTW
Slide 4 - Tekstslide
Brutowinstopslag
Netto Inkoopprijs 100%
Brutowinstopslag + X % +
Nettoverkoopprijs 100 + x%
Netto inkoopprijs100%
Netto verkoopprijs meer dan 100%
Brutowinstmarge
Netto Inkoopprijs 100 - x %
Brutowinstmarge + X % +
Nettoverkoopprijs 100%
Netto inkoopprijs minder dan 100%
Netto verkoopprijs100%
Slide 5 - Tekstslide
Exploitatiebegroting
Een overzicht van toekomstige opbrengsten en kosten . Je kunt daarmee berekenen hoe hoog de verwachtte nettowinst zal zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Exploitatiebegroting
Omzet
Inkoopwaarde omzet -
Brutowinst
Exploitatiekosten -
Bedrijfsresultaat / nettowinst
Slide 7 - Tekstslide
Brutowinstmarge
A
Inkoopprijs = 100%
B
Verkoopprijs = 100%
Slide 8 - Quizvraag
Verkoopprijs € 100,- Brutowinstmarge 20% Bereken de inkoop(kost)prijs.
A
€ 80,-
B
€ 83,33
C
€ 64,-
D
€ 16,67,-
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de verkoopprijs?
A
De inkoopprijs excl. brutowinstmarge
B
De inkoopprijs incl. brutowinstmarge
C
De prijs die je betaalt in de winkel
D
De prijs die een bedrijf betaalt aan zijn leverancier
Slide 10 - Quizvraag
Een ondernemer berekent een brutowinstmarge van 40%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 60,-. Hoeveel is de brutowinstmarge?
A
40
B
50
C
100
D
80
Slide 11 - Quizvraag
De brutowinstmarge is .......
A
een percentage van de verkoopprijs
B
een percentage van de omzet
C
een percentage van de btw
D
een percentage van de inkoopprijs
Slide 12 - Quizvraag
Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?
A
Verkoopprijs inclusief BTW.
B
Inkoopprijs exclusief BTW.
C
Verkoopprijs exclusief BTW
D
Inkoopprijs inclusief BTW.
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer er wordt gesproken over brutowinstopslag, dan is de inkoopprijs gesteld
A
% boven het 100
B
% onder het 100
C
100%
D
50%
Slide 14 - Quizvraag
Een ondernemer berekent een brutowinstopslag van 50%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 40,-. Het BTW percentage bedraagt 21%. Wat is de brutowinstopslag?
A
20
B
60
C
80
D
15
Slide 15 - Quizvraag
Bij de brutowinstopslag is de inkoopprijs 100%
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen brutowinstopslag en brutowinstmarge?
Slide 17 - Open vraag
Van product A is de verkoopprijs € 12,-, de brutowinst is € 3,-. Hoeveel procent is de brutowinstmarge?
Slide 18 - Open vraag
Wat is omzet?
timer
0:15
A
Verkoopprijs - inkoopprijs
B
Alle inkomsten van een bedrijf.
C
Netto winst
D
Het goede antwoord staat er niet tussen
Slide 19 - Quizvraag
De omzet is altijd
A
121% of 109%
B
100%
C
121%
D
Geen van bovenstaande antwoorden
Slide 20 - Quizvraag
De verkoopprijs inclusief btw noemen we ook wel de:
A
Inkoopfactuurprijs
B
Verkoopkosten
C
Verkoopprijs
D
Consumentenprijs
Slide 21 - Quizvraag
De verkoopprijs bereken je als volgt:
A
Inkoopprijs + brutowinst
B
Brutowinst - overige kosten
C
Omzet - inkoop
D
Inkoopprijs + btw
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de betekenis van de afkorting BTW?
A
Belasting tegenvallende woning
B
Belasting toegevoegde waarde
C
Belasting tegenover waarde
D
Bepaling toegevoegde waarde
Slide 23 - Quizvraag
Welke drie BTW tarieven kennen wij in Nederland?
A
0 % - 6% - 19%
B
7,5% - 9% - 21%
C
0% - 7,5% - 21%
D
0% - 9% - 21%
Slide 24 - Quizvraag
De consumentenprijs is altijd exclusief BTW
A
goed
B
fout
Slide 25 - Quizvraag
Inkoopfactuurprijs €120, btw 9%. Bereken de netto inkoopprijs.
A
€109,20
B
€110,09
C
€130,80
D
€111
Slide 26 - Quizvraag
Bereken de Netto inkoopprijs, als de inkoopfactuurprijs 242 euro is en het BTW percentage 21%