Het rarewoordenboek

Format 2
Lezen in "Gegijzeld"
 & 
Les 5 Het rarewoordenboek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Format 2
Lezen in "Gegijzeld"
 & 
Les 5 Het rarewoordenboek

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Vorige week:
  • Hoofd- en bijzaken
  • Onderwerp
  • Oorzaak - gevolg
  • Signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les
  • Introductie nieuw boek: Gegijzeld - Chinouk Thijssen
  • We lezen samen de eerste twee hoofdstukken
  • Je kan goede zinnen schrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Gegijzeld - Chinouk Thijsen
We lezen samen de eerste twee hoofdstukken

Slide 4 - Tekstslide

Het rarewoordenboek
Goede zinnen maken. 

Als je een tekst wil schrijven moet je goede zinnen kunnen maken. 
In de volgende dia's leer je waar je op moet letten bij het maken van goede zinnen!

Slide 5 - Tekstslide

Maak zinnen niet te lang. 
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt of een vraagteken of een uitroepteken. 

Slide 6 - Tekstslide

Een zin heeft minstens één werkwoord.
Een zin is volledig: er zijn geen woorden vergeten en woorden staan niet dubbel of op de verkeerde plek. 

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik schrijftaal, dus geen spreektaal of chattaal. 
Dan gaan we nu oefenen! 
Pak je pen en je schrift!

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de volgende zinnen goed in je schrift:
1. het volleybalteam van sanne heeft vandaag gewonnen
2. Stefan en ik de hele dag spelletjes
3. kom zo ff kijken
4. de verdachte krijgt acht maanden celstraf
5. ik weenie wa je bedoelt
6. Je hebt gister je spullen niet opgeruimd dat vind ik echt een tegenvaller dus doe je het nu wel?

Slide 9 - Tekstslide

Kijk je zinnen nu na.
1. Het volleybalteam van Sanne heeft vandaag gewonnen. 
2. Stefan en ik spelen de hele dag spelletjes.
3. Ik kom zo even kijken.
4. De verdachte krijgt acht maanden celstraf.
5. Ik weet niet wat je bedoelt.
6. Je hebt gister je spullen niet opgeruimd. Dat vind ik echt een tegenvaller! Dus doe je het nu wel?

Slide 10 - Tekstslide

Samengevat:

Zorg ervoor dat je zinnen niet te lang zijn. 
Begin je zinnen altijd met een hoofdletter en eindig je zinnen met een punt, uitroepteken of vraagteken. 
Gebruik werkwoorden in je zinnen.
Check of je zinnen kloppen: missen er geen woorden, staan de woorden goed, staan de woorden niet dubbel. 
Gebruik schrijftaal en geen spreektaal of chattaal. 

Slide 11 - Tekstslide

Vragen? 
Tijd over? Blooket woorden oefenen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken
Je maakt de volgende opdrachten:

4, 5, 7, 8 & 9

Bij opdracht 7 en 9 schrijf je de hele zin in je schrift. 

De eerste 10 minuten werken we stil, daarna mag je zachtjes overleggen met je buur. 

Klaar?

Nakijken

Doelen evalueren: joincrs.com code: 9714 974

taaloefenen.nl > leestekens

Slide 13 - Tekstslide