Schrijf- en spreektaal

Spreek- en schrijftaal
Nederlands
Esther Kamphuis
2PW3C
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spreek- en schrijftaal
Nederlands
Esther Kamphuis
2PW3C

Slide 1 - Tekstslide

Spreek- en schrijftaal

Kijk even => 
spreek- of schrijftaal? 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet wat het verschil is tussen schrijftaal en spreektaal

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Schrijftaal of spreektaal
Er zijn woorden die je heel vaak gebruikt, maar nooit in officiële teksten schrijft of leest. 
De woorden die je wel zegt, maar niet schrijft, noem je spreektaal.
'Kom es effe hier!' zeg je
'Kom eens even hier!' schrijf je

Slide 6 - Tekstslide

Verschil schrijftaal en spreektaal
- Makkelijkere woorden
- Meer actieve zinnen
- Werkwoordstijl
- Kortere zinnen
- Regionale woorden, sociolect
- Stopwoorden en tussenwerpsels
- Geformuleerd in de tweede persoon
- Uitspraak afgeraffeld, samentrekkingen
- Zinnen zijn niet grammaticaal correct
Moeilijkere woorden - 
Meer passieve zinnen met 'worden' of 'zijn' -
Naamwoordstijl -
Langere zinnen (met bijzinnen) -
Standaardnederlands -
Geen stopwoorden of tussenwerpsels -
Geformuleerd in de derde persoon -
Uitspraak netjes, geen samentrekkingen -
Grammaticaal correcte zinnen -

Slide 7 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van spreektaal.

Slide 8 - Open vraag

Maar, er is ook schrijftaal
Geschreven teksten

Doel: informatieoverdracht, officieel karakter. 
Blijvend.
Meestal formeler en ingewikkelder

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Schrijftaal of spreektaal?
BIJ VOORBAAT
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 12 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
AANGENAAM
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 13 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
COOL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 14 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
EVENTUEEL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 15 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
GOEIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 16 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
ONGETWIJFELD
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 17 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
Me schoenen
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

wat zei hij nou eigenlijk?

Slide 20 - Woordweb

Opdracht:
•Maak tijdens het kijken notities over de verschillende dialecten die Jochem Myjer gebruikt.
• Let op specifieke woorden, zinnen of uitspraken die kenmerkend zijn voor bepaalde regio's.

Slide 21 - Tekstslide

Filmpje Jochem Myjer

Slide 22 - Tekstslide