3BK - werkwoordspelling

Spelling 
- hoofdletters
- leestekens
- werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling 
- hoofdletters
- leestekens
- werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd 

Slide 1 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?

Slide 2 - Woordweb

Met hoofdletter
Zonder hoofdletter
aan het begin van de zin
bij aardrijkskundige namen 
bij dagen en maanden
feestdagen 
samenstellingen van feestdagen
windstreken

Slide 3 - Sleepvraag

4

Slide 4 - Video

00:38
Is de ik-vorm altijd hetzelfde als de stam?

Slide 5 - Open vraag

01:44

Hij .................. te bellen.
A
beloof
B
belooft
C
beloofd
D
beloofdt

Slide 6 - Quizvraag

02:59

Ik .... net op tijd
A
land
B
landt
C
lant
D
landd

Slide 7 - Quizvraag

02:59

Het vliegtuig ...... net op de juiste tijd.
A
land
B
landt
C
lant
D
landd

Slide 8 - Quizvraag

Dus: persoonsvorm tegenwoordige tijd
Stap 1: kijk of het woord de persoonsvorm is. 

Stap 2: Ja? kijk dan welke persoon erbij hoort. 
Ik/hij/zij/het/jij/wij/jullie/zij(meervoud)

Stap 3: Kies de juiste vervoeging. 
ik-vorm, ik-vorm+t, infinitief (hele werkwoord)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 11 - Sleepvraag


Gebruik: ´t kofschip-x
Jij ......... de vraag niet. 


A
beantwoorde
B
beantwoordte
C
beantwoordde
D
beantwoordden

Slide 12 - Quizvraag


Gebruik: ´t kofschip-x
Hij ......... vroeger. 


A
danste
B
danstte
C
dansde
D
dansdden

Slide 13 - Quizvraag


Gebruik: ´t kofschip-x
Hij heeft in zijn leven veel ...


A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd

Slide 14 - Quizvraag

Dus: persoonsvorm verleden tijd
Stap 1: Kijk of het woord zwak of sterk is. 
Is het een sterk werkwoord? verander van klank.  
Is het een zwak werkwoord? Gebruik het 't kofschip-x.

Stap 2: Kijk naar de laatste letter van de stam
Wel in het kofschip = + te (n)
Niet in het kofschip = + de (n)

Slide 15 - Tekstslide

Vragen?
vragen?

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk @Learnbeat
3.1 - voortgangstoets maken 

Huiswerk voor vandaag was 3.1 - deel 2. 
Heb je dit niet af? Dan zal je dat eerst moeten maken!

Slide 17 - Tekstslide