Wat moet ik na deze les weten?
1. Je kunt de drie economische sectoren benoemen
2. Je begrijpt hoe een land zich economisch kan ontwikkelen door een verschuiving van de ene naar de andere sector.
3. Je begrijpt waarom sommige landen zich sneller ontwikkelen dan andere landen.
5. Je kan het verschil benoemen tussen import en export.
4. Je kunt uitleggen welke gevolgen ruilvoetveranderingen hebben voor een land
5. Je kan minimaal 2 oorzaken noemen waardoor bepaalde landen zich beter kunnen ontwikkelen dan andere landen en 2 oorzaken wat ontwikkeling juist kan belemmeren.
– Je begrijpt welke gevolgen ruilvoetveranderingen voor een land hebben.