1.2: De Grote Oorlog

Startopdracht:
Leg uit dat deze afbeelding past bij het begrip: vooruitgangsgeloof.

Noteer je antwoord in een volledig antwoordstramien:
  • Ik zie op de afbeelding.... 
  • Dit betekent .... 
  • Hieruit concludeer ik dat ... 
timer
5:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Leg uit dat deze afbeelding past bij het begrip: vooruitgangsgeloof.

Noteer je antwoord in een volledig antwoordstramien:
  • Ik zie op de afbeelding.... 
  • Dit betekent .... 
  • Hieruit concludeer ik dat ... 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

1.2: De Grote Oorlog

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • bespreken startopdracht en huiswerkopdracht
  • oefenopdrachten
  • start paragraaf 1.2 
  • aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... heb je laten zien dat je weet hoe je een antwoord moet noteren.
... heb je laten zien dat je de lesstof kunt toepassen in opdrachten.
... kun je de verschillen de bondgenootschappen uit WO I noemen.
... kun je oorzaken van de oorlog noemen.
... kun je de betekenis  van de begrippen militarisme en wapenwedloop noemen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit dat deze afbeelding past bij het begrip: vooruitgangsgeloof.

Noteer je antwoord in een volledig antwoordstramien:
Ik zie op de afbeelding....
Dit betekent ....
Hieruit concludeer ik dat ...

Slide 5 - Open vraag

Huiswerk opdracht:
  • Lees paragraaf 1.1 door. 
  • beschrijf welke veranderingen er rond 1900 plaatsvonden.
  • zoek informatie over een wereldtentoonstelling uit deze tijd, zoek een afbeelding en leg in je eigen woorden uit waarom de wereldtentoonstellingen passen bij het begrip: vooruitgangsgeloof.

Slide 6 - Tekstslide


A
dat de openbare en huisklokken niet gelijk hoefden te staan.
B
het gelijkzetten van de klokken een uiting van algemene vooruitgang.
C
het opmerkelijk dat een heel land zich aan moest passen aan de spoorwegen.
D
het telegrafisch verkeer belangrijker dan de spoorwegen.

Slide 7 - Quizvraag

Gebruik de bron.
In het schilderij wordt een verband gelegd tussen twee historische feiten. Leg dit met drie beeldelementen uit.

Slide 8 - Open vraag

1.2: De grote oorlog:
In deze paragraaf leer je: 
  • wie elkaar bestreden in de Eerste Wereldoorlog en waardoor de oorlog ontstond.
  • hoe de oorlog begon
  • hoe de oorlog verliep in het oosten.
  • hoe de oorlog verliep in het westen.

Slide 9 - Tekstslide

Bondgenootschappen?

Slide 10 - Woordweb

Oorzaken voor de oorlog:
  • bondgenootschappen
  • Geallieerden: Groot-Brittanië, Frankrijk en Rusland
  • Centralen: Duitsland en Oostenrijk
  • later: Italië en het Ottomaanse Rijk bij de centralen , Verenigde Staten bij de geallieerden. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oorzaken voor de oorlog:
  • nationalisme: liefde voor het eigen volk (natie)
  • hekel aan andere volken
  • streven naar meer macht: Rusland en Duitsland
  • militairisme: verheerlijking van het leger
  • wapenwedloop: Strijd om de beste en de meeste wapens.
  • gevolg: Grote internationale spanningen in 1914 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Aanleiding van de oorlog:
  • Moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw.
  • Gevolg: kettingreactie van mobilisatie en oorlogsverklaringen. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag:
  1. Lees het eerste kopje theorie van paragraaf 1.2 en noteer zoveel mogelijk oorzaken van WO I
  2. Lees het tweede kopje theorie en noem de aanleiding van de oorlog. Beschrijf vervolgens welke kettingreactie van gevolgen er op gang kwam.
  3. Noteer in je eigen woorden de betekenis van de volgende begrippen: nationalisme, militairisme, wapenwedloop.

Slide 16 - Tekstslide

Controle lesdoelen gehaald?
... heb je laten zien dat je weet hoe je een antwoord moet noteren.
... heb je laten zien dat je de lesstof kunt toepassen in opdrachten.
... kun je de verschillen de bondgenootschappen uit WO I noemen.
... kun je oorzaken van de oorlog noemen.
... kun je de betekenis  van de begrippen militarisme en wapenwedloop noemen.

Slide 17 - Tekstslide