11.2 Bevruchting

11.2 Bevruchting
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.2 Bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

Alle leerdoelen van 11.2
1. Je kent de weg die een zaadcel aflegt vanaf de zaadbal van de man tot aan een eventuele bevruchting in het lichaam van de vrouw.
2. Je kent de definitie van een bevruchting.
3. Je kunt de plaats noemen waar de bevruchting plaatsvindt.
4. Je kunt uitleggen wanneer er een bevruchting kan plaatsvinden.
5. Je kunt in een afbeelding de route van een bevruchte eicel herkennen.
6. Je kunt het proces van de bevruchting tot aan de innesteling uitleggen.



Slide 2 - Tekstslide

Herhaling in één plaatje





Slide 3 - Tekstslide

Hoe komen zaadcellen bij de eicel?
De zaadcellen komen via de vagina in de baarmoeder.
Vandaar gaan ze een van de eileiders in. 
Deze zijn ongeveer 15 cm lang. 
Als de zaadcel in de eileider een rijpe 
eicel tegenkomt kan die deze bevruchten. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel:  Je kent de definitie van een bevruchting.
Bevruchting= De kern van een zaadcel en de kern van een eicel smelten samen. Er ontstaat één nieuwe kern.
  • 1 zaadcel is winnaar
  • Deze zaadcel dringt de eicel binnen
  • Kern zaadcel en eicel worden één kern

Slide 5 - Tekstslide

Bevruchting
Het smelten van de kernen -> kernen van zaadcel en eicel!


Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je kunt de plaats noemen waar de bevruchting plaatsvindt.
Je kunt uitleggen wanneer er een bevruchting kan plaatsvinden.
als de eicel bevrucht is:
  • De bevruchte eicel gaat delen, 2 cellen
  • 2-4-8-16.... bolletje cellen
  • bolletjes cellen gaat naar baarmoeder, duurt 4-5 dagen
  • bolletjes cellen gaat vastzitten in het baarmoederslijmvlies= innesteling

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je kunt in een afbeelding de route van een bevruchte eicel herkennen.
Je kunt het proces van de bevruchting tot aan de innesteling uitleggen.
Vanaf de innesteling noem je het bolletje cellen: embryo

De vrouw wordt niet meer ongesteld en is zwanger/ in verwachting

Zwangerschapstest om het zeker te weten.

Slide 8 - Tekstslide

van de eierstokken , via de eierleider, naar de baarmoeder

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Aan de slag

Maken 11.2 opdracht 1 t/m 9


Slide 11 - Tekstslide

Hoe voorkom je een zwangerschap?

Slide 12 - Tekstslide

Hoe voorkom je zwangerschap?
Als je juist niet zwanger wilt worden, moet je voorbehoedsmiddelen gebruiken.
Een voorbehoedsmiddel is goed als het aan de volgende voorwaarden voldoet
  1. Het voorkomt een zwangerschap
  2. Het is gemakkelijk in gebruik
  3. Het is niet schadelijk voor de gezondheid

Slide 13 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen
Een condoom is een soort hoesje wat je om de penis schuift.
Het vangt de zaadcellen op, zodat ze niet in de vagina van de vrouw komen.
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel wat ook beschermt tegen SOA's!

Slide 14 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen
De anticonceptiepil (de pil) bevat hormonen die de eisprong voorkomen.
Hierdoor rijpt er dus geen eicel en kan die ook niet bevrucht worden.
Daarnaast wordt het slijm in de baarmoedermond dikker, waardoor
zaadcellen moeilijker naar binnen komen.


De meeste pilsoorten slik je 21 dagen, waarna je een stopweek hebt. In
die stopweek wordt je dan ongesteld.


De pil beschermt niet tegen SOA's!


Slide 15 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen 
In de anticonceptiepleister en het hormoonstaafje zitten hormonen
die hetzelfde werken als de hormonen in de pil.
De pleister plak je op je huid, het hormoonstaafje wordt
onder de huid geplaatst.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen
Het spiraaltje wordt in de baarmoeder geplaatst. Om het steeltje van het spiraaltje zit koperdraad of er zitten hormonen in.
Het spiraaltje maakte vrouw minder vruchtbaar en het voorkomt dat een bevruchte eicel zich kan innestelen.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen
Een niet-tijdelijk voorbehoedsmiddel is sterilisatie. Bij sterilisatie worden de zaadleiders bij een man en de eileiders bij een vrouw afgebonden en doorgesneden.

Slide 18 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Coïtus interruptus/terugtrekken - trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding - heeft het stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat kun je doen bij een noodgeval?
Er is iets misgegaan:
- condoom gescheurd of het is misgegaan bij het verwijderen of i.d.
- een pil vergeten en toch seks gehad
Morning-afterpil: als deze pil binnen 72 uur ingenomen wordt, voorkomt het hormoon in de pil het innestelen van de bevruchte eicel.
Abortus: via een abortus kan een bestaande
zwangerschap beëindigd worden. De bevruchte eicel wordt dan weggezogen. Een abortus kan alleen als de vrouw niet langer dan 24 weken zwanger is.

Slide 20 - Tekstslide

Maken
11.2 opdrachten t/m 19
Je hebt nu dus 11.1 en 11.2 helemaal afgerond. 

Slide 21 - Tekstslide

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie en ovulatie plaats?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
Alleen ovulatie en geen menstruatie
C
Zowel menstruatie als ovulatie
D
Zowel geen menstruatie als geen ovulatie

Slide 22 - Quizvraag

Drie voorbehoedsmiddelen zijn de pil, het condoom en het spiraaltje. Bij welke van deze voorbehoedsmiddelen berust de werking op het voorkomen van ovulatie?
A
Bij de pil
B
Bij de pil en condoom
C
Bij de pil en het spiraaltje
D
Bij alle drie.

Slide 23 - Quizvraag