les 11 toetsvoorbereiding 3h

Welkom              3H
Nederlands




Toetsvoorbereiding Lezen
De brug + H1 en H2




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom              3H
Nederlands




Toetsvoorbereiding Lezen
De brug + H1 en H2




Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Terugblik tekststructuren
H1 en H2
- Oefening tekstverbanden en signaalwoorden
- Kahoot tekstverbanden en signaalwoorden
- Zelfs toets voorbereiden of aan je schrijfopdracht (Flashback)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Tekststructuren
Als er in een inleiding staat:

Ik vind dat alle Nederlanders het woord friet moeten gaan gebruiken, in plaats van patat.

Welke structuur kan je dan verwachten in deze tekst?

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
1. Argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt (= mening)
Middenstuk: argumenten voor, argumenten tegen (+ weerlegging)
Slot: herhaling standpunt

Slide 5 - Tekstslide

Verklaringsstructuur
Inleiding: een verschijnsel (bijv. pratende papegaaien)
Middenstuk: voorbeelden/uitleg waarom dat zo is
Slot: samenvatting/conclusie

Boven de rivieren zeggen mensen patat, terwijl men onder de rivieren friet zegt (verschijnsel)

Slide 6 - Tekstslide

Probleem-oplossingstructuur
Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding: het probleem
Middenstuk: waarom het een probleem is/oorzaken/oplossingen
Slot: de beste oplossing
We eten teveel friet, waardoor we te zwaar worden.

Slide 7 - Tekstslide

Verleden-heden(-toekomst)structuur
Verleden-heden(-toekomst)structuur
Inleiding: onderwerp introduceren (bijv. de televisie)
Middenstuk: het onderwerp vroeger; hoe het nu is
Slot: conclusie of vooruitblik naar later

De geschiedenis van de gefrituurde aardappel

Slide 8 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: vraag of stelling (meestal aan het einde)
Middenstuk: antwoorden
Slot: samenvatting of conclusie

Waar kan je in Leerdam de lekkerste frietjes kopen?

Slide 9 - Tekstslide

Voor- en nadelenstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Inleiding: vraag of standpunt (bijv. schoonmaakmiddel zonder bleek)
Middenstuk: voor- en nadelen
Slot: afweging/conclusie
Het gebruik van een airfryer.

Slide 10 - Tekstslide

Aspectenstructuur
Aspectenstructuur
Inleiding: onderwerp 
Middenstuk: aspecten (= kanten) van het onderwerp
Slot: samenvatting

De aardappelteelt in Nederland (handige machines, goede akkergrond, rooien, veilige verdelgingsmiddelen)

Slide 11 - Tekstslide

Tekststructuren
Nog niet helemaal zeker?

Kijk nog eens goed naar de teksten van de huiswerkopdrachten. Welke structuren hadden die en hoe kon je dat zien?

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
We gebruiken signaalwoorden, zodat teksten beter leesbaar worden. 
Doel-middel verband
Doel:  teksten die beter leesbaar worden
Middel: gebruik van signaalwoorden.

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden. Wat hoort bij wat?
  1. Chronologisch verband
  2. Concluderend verband
  3. Doel-middelverband
  4. Oorzakelijk verband
  5. Redengevend verband
  6. Samenvattend verband
  7. Toelichtend verband
  8. Vergelijkend verband
a. dus, daarom, kortom, concluderend, etc.
b. bijvoorbeeld, zo, zoals etc.
c. (net) als, groter dan, zoals, etc.
d. vroeger, vervolgens, 1922 etc. 
e. opdat, zodat, door middel van etc.
f. kortom, samengevat, met andere woorden, etc. 
g. omdat, daarom, want, dankzij,  etc.
h. doordat, daardoor, dankzij, etc. 

Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden. De antwoorden:
  1. Chronologisch verband D
  2. Concluderend verband A
  3. Doel-middelverband E
  4. Oorzakelijk verband H
  5. Redengevend verband G
  6. Samenvattend verband F
  7. Toelichtend verband B
  8. Vergelijkend verband C
a. dus, daarom, kortom, concluderend, etc.
b. bijvoorbeeld, zo, zoals etc.
c. (net) als, groter dan, zoals, etc.
d. vroeger, vervolgens, 1922 etc. 
e. opdat, zodat, door middel van etc.
f. kortom, samengevat, met andere woorden, etc. 
g. omdat, daarom, want, dankzij,  etc.
h. doordat, daardoor, dankzij, etc. 

Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden. Kahoot!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

En nu?
Rust in het lokaal!
    (alleen fluisteren)

Je gaat:
Je voorbereiden op de toets, of
Schrijven aan de schrijfopdracht (vrijdag eerste versie af)

Slide 18 - Tekstslide