Je kunt uitleggen welke drie eigenschappen moleculen in het deeltjesmodel hebben.
Je kunt beschrijven hoe de moleculen bewegen in een vaste stof, een vloeistof en een gas.
Je kunt uitleggen wat er met de moleculen gebeurt bij de verschillende faseovergangen.
Je kunt het ontstaan van mist, dauw en rijp toelichten met behulp van het deeltjesmodel.
Slide 2 - Tekstslide
Alle stoffen bestaan uit heel kleine deeltjes genaamd
MOLECULEN
Eigenschappen moleculen:
- de moleculen van een stof veranderen niet
- de moleculen van een stof bewegen voortdurend
- de moleculen van een stof trekken elkaar aan
Slide 3 - Tekstslide
Hoe kan een stof dan veranderen?
Slide 4 - Tekstslide
Er zijn 3 fasen voor stoffen (zoals water)
- Vloeibare fase
- Vaste fase
- Gas fase
Vast Vloeibaar Gas
Slide 5 - Tekstslide
Hoe werken die fase overgangen?
Slide 6 - Tekstslide
Deeltjesmodel
Drie belangrijke eigenschappen:
De moleculen van een stof veranderen niet
De moleculen van een stof bewegen voortdurend
De moleculen van een stof trekken elkaar aan
Slide 7 - Tekstslide
Deeltjesmodel
Moleculen van een stof veranderen niet
Moleculen van een stof bewegen voortdurend.
Moleculen van een stof trekken elkaar aan.
Slide 8 - Tekstslide
Beweging van de moleculen
Slide 9 - Tekstslide
Faseovergangen
De 3 fasen zijn: vast, vloeibaar en gas
Iedere faseovergang heeft zijn eigen naam
Slide 10 - Tekstslide
Faseovergangen
Dit model en alle faseovergangen moet je kennen
Slide 11 - Tekstslide
Animatie invloed temperatuur op bewegen van moleculen
Slide 12 - Tekstslide
Vraagje
Gassen kun je makkelijk samenpersen, maar vaste stoffen en vloeistoffen niet. Weet iemand hoe dat kan?
Slide 13 - Tekstslide
Lucht
De lucht bestaat voornamelijk uit de gassen stikstof en zuurstof
In de lucht kom je ook altijd watermoleculen tegen (waterdamp)
Slide 14 - Tekstslide
Regen, sneeuw, mist, hagel, rijp en dauw zien er heel verschillend uit.
Toch gaat het bij al deze weersverschijnselen om dezelfde stof: water.
.
De fasen van water.
Slide 15 - Tekstslide
Condensatie
Waterdamp gaat in de lucht condenseren bij een bepaalde temperatuur, het dauwpunt.
Door condensatie ontstaan kleine waterdruppeltjes, deze blijven in de lucht zweven.
Veel kleine druppeltjes samen vormen een wolk.
Slide 16 - Tekstslide
Hoe onstaat een wolk?
Dauwpunt = de temperatuur waarbij waterdamp begint te condenseren.
Er ontstaan waterdruppeltjes, zo ontstaat een wolk
Slide 17 - Tekstslide
Condensatie
Bij condensatie vlak boven de grond spreken we van mist.
Najaar veel mist --> koelt na zonsondergang snel af
Slide 18 - Tekstslide
Mist
Waterdruppeltjes die zo klein zijn dat je ze met het blote oog niet kunt zien.
Je ziet wel een vervaging door de
hoeveelheid mini-waterdruppeltjes
Ze zijn zo licht dat ze in de lucht blijven hangen.
Slide 19 - Tekstslide
Mist is goed zichtbaar en kan dus niet uit waterdamp bestaan, want waterdamp is onzichtbaar. Mist bestaat uit kleine druppeltjes vloeibaar water die in de lucht zweven. Dat noem je een nevel.
Slide 20 - Tekstslide
Dauw
Waterdruppeltjes die zich op objecten of oppervlakten bevinden
Vaak blijven ze "plakken" aan een oppervlak.
Slide 21 - Tekstslide
Rijp
Waterdruppeltjes die zich op objecten of oppervlakten bevinden en bevriezen door een te lage temperatuur.
Waterdamp in de lucht verandert in ijs zonder eerst vloeibaar te worden!
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag!
2.1 opdracht 1 t/m 10
Maak ook de voorkennis als je deze nog niet af had