• Stoffen bestaan uit heel kleine deeltjes. Deze deeltjes heten moleculen. Met het deeltjesmodel beschrijf je eigenschappen van de moleculen:
– de moleculen van een stof veranderen niet;
– de moleculen van een stof bewegen voortdurend;
– de moleculen van een stof trekken elkaar aan.
• In een vaste stof hebben de moleculen een vaste plaats, maar trillen op die plaats voortdurend heen en weer. Als de temperatuur van een vaste stof te groot wordt, bewegen de moleculen te snel en verlaten ze hun vaste plaats. De vaste stof smelt en wordt een vloeistof.