Les 2 Uiterlijke verzorging, de huid

Huid en verzorging
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Huid en verzorging

Slide 1 - Tekstslide

Je lichaam verzorgen
Deze les gaat over lichaamsverzorging. 
Doel van deze les:
  • je leert wat de huid is en wat de huid doet
  • je leert hoe je de huid van je lichaam moet verzorgen
  • je leert welke verschillende verzorgingsproducten er zijn
  • je gaat verschillende producten met elkaar vergelijken

Slide 2 - Tekstslide

De opbouw van de huid
Je huid is opgebouwd uit 3 lagen;
  • de onderhuid
  • de lederhuid
  • de opperhuid
De opperhuid is de bovenste laag van de huid. Daar steken de haren uit. De opperhuid moet je schoonhouden en goed verzorgen. De kleurstof in de huid noem je pigment.

Slide 3 - Tekstslide

De huid
Je huid is het grootste orgaan van je hele lichaam. 

Met je huid kun je voelen. 

Je huid beschermt je lichaam

De huid zorgt ervoor dat je lichaamstemperatuur zo veel mogelijk gelijk blijft. 

Slide 4 - Tekstslide

Functie van de huid
Is het erg warm? Of heb je, je zelf flink ingespannen? Dan ga je zweten door je huid. Daardoor koel je af.

Is het koud? Dan krijg je kippenvel. Daardoor koel je juist minder snel af.
De huid beschermt dus tegen kou en warmte, 

Slide 5 - Tekstslide

Huid en besmetting
De huid beschermt tegen infecties. Je kunt een infectie krijgen als er een bacterie of virus je lichaam binnendringt. De huid houdt bacteriën en virussen tegen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit de huid in elkaar?

Slide 7 - Tekstslide

Noem 3 dingen waar je aan denkt
bij huidverzorging.

Slide 8 - Open vraag

Wat gebeurt er met je huid als het erg warm is? Of als je, je flink inspant?

Slide 9 - Open vraag

Wat gebeurt er met de huid als het koud is?

Slide 10 - Open vraag

Hoe heet de kleurstof in je huid?
A
pigment
B
ligment
C
migment
D
kigment

Slide 11 - Quizvraag

Welk deel van de huid kan je zien?
A
onderhuid
B
lederhuid
C
opperhuid

Slide 12 - Quizvraag

Lichaamshygiëne
Je huid wordt vuil. Bijvoorbeeld door stof en ander vuil, ook door zweet, huidschilfers en huidvet. 
Huidschilfers zijn stukjes oude huid die van je lichaam afvallen. Huidvet is een dun laagje vet dat op je huid zit. 
Omdat je huid vuil wordt, moet je jouw lichaam goed schoonhouden. Het schoonhouden van het lichaam noemen we lichaamshygiëne.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe pak je dat aan?
Was je lichaam elke dag met een schone washand, zeep en water. 
--> een schone washand betekent hier; schoon uit de was.
Je kunt je wassen bij de wastafel of onder de douche. Zeep je lichaam goed in. De zeep maak de bacteriën dood. Spoel je daarna af met water, droog je af met een schone handdoek.
--> een schone handdoek betekent hier; schoon uit de was.

Slide 14 - Tekstslide

Douchen en het milieu
Ga jij vaak onder de douche? Let dan ook op het milieu?
Hoe doe je dat?
Ga niet te lang onder de douche, 5 tot maximaal 10 minuten is genoeg (je kan een timer zetten)
Er is namelijk veel energie, bijvoorbeeld gas, nodig om het water te verwarmen. Douch je vaak en lang? Dan verspil je veel water en energie. Dit is heel slecht voor het milieu en je huid.

Slide 15 - Tekstslide

Verzorgingsproducten kiezen
Er zijn veel verschillende soorten verzorgingsproducten voor de huid. Bijvoorbeeld zeep, wasgel of douche crème. Maar ook deodorant. Bodylotion of olie om je huid mee in te smeren. 

Sommige mensen zijn overgevoelig voor een bepaald producten. Dan krijg je bijvoorbeeld bultjes op je huid, of je huid gaat jeuken. Dan kan je beter een ander verzorgingsproduct uitproberen.
Je kiest voor verzorgingsproducten die;
- je goed kan verdragen en waar je niet overgevoelig voor bent
- prettig aanvoelen op de huid
- lekker ruiken

Slide 16 - Tekstslide

Geurtjes
Je wast je lichaam om het schoon te houden en je wilt fris ruiken. Dat is fijn voor jezelf en het is prettig voor anderen. 
Soms is wassen alleen niet genoeg om nare geurtjes te voorkomen. Bijvoorbeeld als je veel zweet. Je kunt dan deodorant onder je oksels doen. Daardoor ga je wat minder snel zweten. 
Voor zweetvoeten zijn er ook speciale producten. Als je die op je voeten doet, dan zweten je voeten minder.
Puberteit zorgt voor meer geur aan je lichaam.

Slide 17 - Tekstslide

Deo is er in verschillende soorten. Welke soorten ken jij?

Slide 18 - Open vraag

Kwetsbare plekken
De ene plek op het lichaam wordt sneller vuil dan de andere. Dat komt omdat bacteriën zich daar sneller verzamelen. 
Bacteriën zijn piepkleine beestjes die je niet kunt zien. Sommige bacteriën kunnen je ziek maken. Bacteriën verzamelen zich snel op de handen en de voeten. Je pikt de bacteriën op als je dingen aanraakt of als je met blote voeten loopt. 
Bacteriën vermenigvuldigen zich snel op warme en vochtige plekken. Bacteriën moet je wegwassen, anders gaan ze vies ruiken of je krijgt er ontstekingen van.

Slide 19 - Tekstslide

Welke producten gebruik jij zelf allemaal bij
het verzorgen van je lichaam?

Slide 20 - Tekstslide

Welke plekken op het lichaam hebben extra hygiene nodig?

Slide 21 - Open vraag

Doe-opdracht
Maak tweetallen
Je gaat de huid van de handen van je klasgenoot verzorgen.
Pak een teil met lauw-warm water en doe hier een druppel handzeep in
Leg de handen in de teil. Was de handen in de teil.
Neem de handen er uit, droog ze af en vertel je klasgenoot wat je ziet

Slide 22 - Tekstslide

Tijd over?
Pak Werkboek Strux, seksuele vorming

Maak een tweetal
Voer opdracht 1 uit

Slide 23 - Tekstslide