In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
De wetenschap over criminaliteit
Slide 1 - Tekstslide
Theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren. In het boek staan 5 wetenschappelijke verklaringen voor criminaliteit.
Slide 2 - Tekstslide
Theorie 1
De persoonlijkheidstheorie; Volgens pyscholoog Sigmund Freud is criminaliteit een gevolg van psychische storingen
Sigmund Freud (1856-1939)
Slide 3 - Tekstslide
Volgens de theorie van Freud hebben wij als mens twee oerdriften: Seks en agressie. Ieder mens heeft hier last van en deze driften kun je niet uitschakelen. Ook niet als je dit zou willen.
Freud
Slide 4 - Tekstslide
Als je op de vorige pagina op het pinnetje duwt verschijnt er een plaatje. Leg dit plaatje in eigen woorden uit.
Slide 5 - Open vraag
We hebben ook een geweten dat verteld ons onze driften in bedwang te houden. Volgens Freud worden mensen die deze driften niet onder controle kunnen krijgen sneller crimineel. Dit betekent dus dat je de oerdriften hoogstens kan controleren. Lukt je dat niet dan is de kans groter dat je crimineel wordt.
Slide 6 - Tekstslide
Heeft iedereen een geweten?
A
ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Bindingstheorie. De bindingen die wij aangaan met onze vrienden, famailie, docent, sportvereniging zorgen ervoor dat we minder snel crimineel verdrag vertonen, omdat we bang zijn deze mensen teleurtestellen.
Theorie 2
Slide 8 - Tekstslide
Kunnen mensen zonder bindingen sneller in de criminaliteit belanden?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Theorie 3
Aangeleerd-gedragtheorie als je veel omgaat met criminele jongeren is de kans groot dat je zelf ook crimineel wordt. Je gaat bepaald gedrag als gewoon ervaren.
Edwin Sutherland
Slide 10 - Tekstslide
Theorie 4
Etiketteringstheorie iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan zal dit volgende keren ook weer doen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Waarom willen mensen niet dat gedetineerden bij hun in de wijk komen?
Slide 14 - Open vraag
Theorie 5
Gelegenheidstheorie er wordt een afweging gemaakt wat levert mij dit op en wat kunnen de consequenties zijn. Levert het meer op dan kan er crimineel gedrag plaatsvinden
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
Wat wordt er bedoeld met de gelegenheidstheorie?
A
Je pleegt altijd criminaliteit
B
Je vertoont alleen crimineel gedrag als je dat leuk vindt
C
Je kijkt wat het je kan opleveren en dan besluit je crimineel gedrag te vertonen
D
Je vertoont alleen crimineel gedrag als je met andere samen bent
Slide 18 - Quizvraag
Conclusie
We gaan er tegenwoordig van uit dat niet 1 theorie klopt, maar dat het een aantal factoren zijn die samen crimineel gedrag in de hand werken. Het is als het ware een optelsom.