Criminaliteit KL - Les 3: De wetenschap achter criminaliteit (leerling)

Criminaliteit
Les 3: De wetenschap achter criminaliteit
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit
Les 3: De wetenschap achter criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Je kunt 5 theorieën benoemen die verklaren waarom mensen crimineel gedrag vertonen.

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat deze les over en wat ga je leren?

Slide 3 - Open vraag

Instructie 1
  • LEES ELKE PAGINA GOED DOOR!

  • Je ziet soms gele knoppen zoals deze:         . Klik erop om verdere uitleg op mogelijkheden te zien

Slide 4 - Tekstslide

Instructie 2
  • Opdrachten met een groene kleur zijn verplichte opdrachten

  • Opdrachten met een gele kleur zijn extra uitdagingen.

Slide 5 - Tekstslide

Instructie 3
  • Opdrachten met een blauwe kleur zijn extra opdrachten en kun je doen als je klaar bent.

  • Ben je klaar? Dan doe je iets voor jezelf

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
De wetenschap achter criminaliteit

Slide 7 - Tekstslide

Vooraf: waarom doen wetenschappers onderzoek naar crimineel gedrag, denk jij?

Slide 8 - Open vraag

De persoonlijkheidstheorie
Er bestaan verschillende theorieën over het ontstaan van crimineel gedrag. In de vorige les hebben we dan ook gekeken naar de risicofactoren, zoals een slechte opvoeding, groepsdruk en alcohol of drugs. Een beroemd psycholoog, Sigmund Freud, heeft een onderzocht dat criminaliteit te maken heeft met de 2 'oerdriften' van de mens: seks en agressie. De mens heeft echter ook een geweten. Dit geweten voorkomt dat wij losgeslagen worden en er niet zomaar op los timmeren. Mensen die deze driften niet kunnen beheersen, worden volgens Freud eerder crimineel.
Een theorie is een verklaring voor de dingen die om ons heen gebeuren.
Een oerdrift is een eigenschap die mensen al sinds het begin van de mensheid hebben. Iets dat in onze natuur zit.

Slide 9 - Tekstslide

Sigmund Freud
Freud leefde van 1865 tot 1939 en was een beroemd hersenwetenschapper. Hij heeft de theorie van 'es', 'ich' en 'uber-ich' bedacht.

Es: dit zijn de oerdriften van de mens, seks en agressie.
Ich: Deel van het brein dat de oerdriften leert beheersen.
Uber-ich: zorgt ervoor dat je leert van opvoeding.

Slide 10 - Tekstslide

1. Welke beroemde psycholoog heeft de persoonlijkheidstheorie bedacht?

Slide 11 - Open vraag

2. Wat houdt de persoonlijkheidstheorie in? Leg deze zo uitgebreid mogelijk uit.

Slide 12 - Open vraag

3. Wat is een oerdrift?

Slide 13 - Open vraag

4. Wat doet de 'ich' volgens Freud?

Slide 14 - Open vraag

De bindingstheorie
Doordat je bindingen aangaat met andere mensen, zul je minder snel crimineel gedrag vertonen. Dit komt omdat je andere mensen niet teleur wil stellen, zoals je ouders. Mensen die geen relatie, geen werk of vrienden hebben, hebben dus ook minder bindingen. Deze mensen zijn volgens de bindingstheorie eerder geneigd tot crimineel gedrag.

Als mensen bang zijn voor de gevolgen, vertonen zij geen tot weinig crimineel gedrag.

Slide 15 - Tekstslide

5. Wat houdt de bindingstheorie in?

Slide 16 - Open vraag

6. Waarom werkt de bindingstheorie niet voor iedereen denk jij?

Slide 17 - Open vraag

7. Verliefdheid is een goed mechanisme tegen criminaliteit. Leg dit uit met behulp van de bindingstheorie.

Slide 18 - Open vraag

De aangeleerd-gedrag-theorie
De aangeleerd-gedrag-theorie komt van de Amerikaanse socioloog Sutherland. Hij ontdekte dat wanneer 'gewone jongeren' omgaan met criminele jongeren, zij eerder geneigd zijn crimineel te worden. De theorie dat mensen fout gedrag van anderen overnemen staat centraal. Omdat jongeren beter leren dan volwassenen, is het risico bij jongeren groter.

Slide 19 - Tekstslide

8. Wat houdt de aangeleerd-gedrag-theorie in?

Slide 20 - Open vraag

9. Verklaar de risicofactor 'groepsdruk' met behulp van de aangeleerd-gedrag-theorie.

Slide 21 - Open vraag

De etiketteringstheorie
Als iemand een criminele daad heeft verricht, wordt hij door zijn omgeving en de samenleving anders behandeld. Hij krijgt dan een etiket opgeplakt: crimineel. Dit zorgt ervoor dat de persoon zich nog verder afzet en vaker crimineel gedrag zal vertonen.

Slide 22 - Tekstslide

10. De laatste tijden is er meer verzet tegen gevangenissen. Waarom is dat denk jij? Gebruik de etiketteringstheorie in je antwoord.

Slide 23 - Open vraag

11. Vind jij dat criminelen nog een kans verdienen na crimineel gedrag? Leg je mening uit.

Slide 24 - Open vraag

De gelegenheidstheorie
Als de gelegenheid zich aandient, vertonen mensen sneller crimineel gedrag. Als er vrij gemakkelijk tot crimineel gedrag overgegaan kan worden, zal dit ook sneller gebeuren. Zit je op het strand en zie je een telefoon op een mat liggen, en er is niemand om je heen, dan zal je die telefoon eerder stelen. Als er veel te halen is en het kan makkelijk, dan gebeurt het sneller. Dat is de gedachte achter de gelegenheidstheorie.

Slide 25 - Tekstslide

12. Stel, je vind €50,- op straat. Wat doe je ermee?
A
Ik laat het liggen
B
Ik steek het in mijn zak
C
In breng het naar de politie
D
Ik zoek om mij heen naar mensen van wie het kan zijn

Slide 26 - Quizvraag

13. Een fiets staat niet op slot in een open achtertuin. Wat doe je?
A
Ik laat het
B
Ik nak die fiets, bro
C
Ik klop op de voordeur en zeg dat de fiets niet op slot staat

Slide 27 - Quizvraag

14. Heb jij weleens gelegenheid gezien om crimineel gedrag te vertonen? Vertel.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

15. Welke theorieën herken je in de video?

Slide 30 - Open vraag

Welke omschrijving hoort bij welke theorie?
Persoonlijkheidstheorie
Bindingstheorie
Aangeleerd-gedrag-theorie
Gelegenheidstheorie
Etiket
Als het gemakkelijk is om crimineel gedrag te vertonen, dan gebeurt het sneller.
Vriendschappen, vrienden en familie zorgen ervoor dat je minder snel crimineel gedrag vertoont.
Als je door anderen anders wordt behandeld na crimineel gedrag te hebben vertoont, dan doe je het eerder opnieuw.
Mensen die hun driften niet onder controle kunnen houden, worden eerder crimineel.
Slecht gedrag leer je van andere mensen.

Slide 31 - Sleepvraag

Weet jij dit nu?
  • Je kunt 5 theorieën benoemen die verklaren waarom mensen crimineel gedrag vertonen.

Slide 32 - Tekstslide

Heb jij het gevoel dat je de doelen deze les hebt gehaald?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

15. Hoe crimineel ben jij?
Maak de test door op de link hieronder te klikken.

Slide 34 - Tekstslide