2.4 bloedsomloop

2.4 Bloedsomloop
Leerstof 1: Het bloedvatenstelsel
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.4 Bloedsomloop
Leerstof 1: Het bloedvatenstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Bloed bestaat uit verschillende onderdelen.
Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen

Slide 2 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen

Slide 3 - Sleepvraag

In de tekening hiernaast zie je een stukje van de bloedsomloop met de drie typen bloedvaten.
Hoe heten de bloedvaten 1, 2 en 3? 
1.
2.
3.
Ader
Slagader
Haarvaten

Slide 4 - Sleepvraag

Bloedvat
Rode bloedcel
Weefselvloeistof
Bloedplasma

Slide 5 - Sleepvraag

leerdoelen paragraaf 2.4 leerstof 1
Aan het einde van deze paragraaf kan jij:
- Verschillende bloedvaten aanwijzen en benoemen
- Je kunt in de dubbele bloedsomloop de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden en de functie van deze omlopen uitleggen 

Slide 6 - Tekstslide

Benaming (slag)aders
1. Is het een ader of een slagader?
Slagader?
Ader?
2. Naar welk orgaan gaat de slagader toe?
3. Naam van het orgaan + slagader
 (beenslagader, darmslagader)
2. van welk orgaan gaat de slagader vandaan?
3. Naam van het orgaan + ader
 (beenader, darmader)

Slide 7 - Tekstslide

Het bloedvatenstelsel
Bestaat uit 2 onderdelen

- De bloedvaten
- Het hart              

Slide 8 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop
Bloed passeert het hart 2 keer

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 9 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop uitleg
Zoogdieren (dus ook mensen) hebben een dubbele bloedsomloop. 
Dubbel betekent 2, een dubbele bloedsomloop houd in dat het bloed 2 keer door het hart gaat tijdens de tocht door het lichaam. 

De dubbele bloedsomloop bestaat uit: De grote bloedsomloop + De kleine bloedsomloop

Slide 10 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
Zorgt ervoor dat koolstofdioxide naar de longen gaat, zodat je dit weer kan uitademen

Zorgt ervoor dat zuurstof weer in de longen komt, wat dan kan worden vervoerd naar al je cellen


Slide 11 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
Bloed stroomt van:
rechter boezem => rechter kamer => longslagader=> longen => longader => linkerboezem

Let op! In deze delen zit koolstofdioxide! Pas in de longen komt er zuurstof bij (gaswisseling!)

Slide 12 - Tekstslide

Grote bloedsomloop
Vanaf het hart naar alle organen
Geeft zuurstof af aan de organen

Haalt koolstofdioxide op bij de organen 

Slide 13 - Tekstslide

Grote bloedsomloop
Vanaf het hart naar alle organen
linker kamer => aorta => slagaders van alle organen => uitwisseling van stoffen naar de organen => aders van alle organen => holle aders => rechter boezem

Slide 14 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
uitleg over de grote bloedsomloop

Slide 15 - Tekstslide

leerdoelen paragraaf 2.4 leerstof 1
Aan het einde van deze paragraaf kan jij:
- Verschillende bloedvaten aanwijzen en benoemen
- Je kunt in de dubbele bloedsomloop de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden en de functie van deze omlopen uitleggen 

Slide 16 - Tekstslide


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 17 - Quizvraag

Hoort nummer 1 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 18 - Quizvraag

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 19 - Quizvraag

Pompt de rechterkamer bloed in de kleine of de grote bloedsomloop?
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 20 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 21 - Quizvraag

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke bloedsomloop gaat het bloed langs alle organen?
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop

Slide 23 - Quizvraag

2.4 De bloedsomloop
leerstof 2: Het hart

Slide 24 - Tekstslide

leerdoelen paragraaf 2.4 leerstof 2
Aan het einde van deze paragraaf kan jij:
- Je kunt delen van het hart en aansluitende bloedvaten benoemen en hun functie uitleggen
- Je kunt omschrijven hoe een hartslag verloopt
- Je kunt voorbeelden noemen van veelvoorkomende aandoeningen aan het bloedvatenstelsel en hoe je deze kan voorkomen

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het hart
Orgaan dat bloed rondpompt

Verbonden aan bloedvaten 

Verdeeld in 4 ruimtes 




Slide 26 - Tekstslide

Het hart uitleg 
Het hart is het orgaan dat ons bloed door ons lichaam pompt. Het hart is verbonden aan de belangrijkste bloedvaten, via deze bloedvaten komt het bloed in ons hele lichaam. 
Het hart is verdeeld in 4 ruimtes. De ruimtes, aders en slagaders voren gescheiden van elkaar door de Harttussenwand dit is de wand die het hart verdeeld in een linker en rechterkant. En door verschillende kleppen. 
Over de kleppen leer je verder in de lessonup meer. 

Slide 27 - Tekstslide

4 ruimtes van het hart
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer

De linker en rechterkant zijn gescheiden door de harttussenwand. 

Slide 28 - Tekstslide

Boezems
Zitten aan de Bovenkant van het hart

Slide 29 - Tekstslide

Kamers
Komen later (liggen lager)

Slide 30 - Tekstslide

Bloedvaten verbonden aan het hart
Rechterboezem: 
Onderste en bovenste holle ader 

Rechterkamer:
Longslagader

Linkerboezem:
Longader

Linkerkamer:
Aorta

Slide 31 - Tekstslide

Bloedvaten uitleg
Het hart is verbonden met een aantal aders en slagaders. Via deze aders en slagaders is het hart verbonden aan alle bloedvaten in het hele lichaam. 
Dat zit als volgt, zuurstofarm bloed komt via de onderste en bovenste holle ader de  rechter boezem binnen. Dit bloed komt vanaf alle organen in het lichaam. Het bloed gaat van de rechterboezem naar de rechterkamer. Vervolgens gaat het bloed van de rechterkamer de longslagader in. Het bloed gaat langs de longen en wordt zuurstofrijk. Dit zuurstofrijke bloed komt via de longader de linkerboezem in. Het bloed gaat dan door de hartklep de linkerkamer in. Vanaf de linkerkamer gaat het bloed de aorta in. De aorta brengt het bloed naar alle bloedvaten in het lichaam.

Slide 32 - Tekstslide

kleppen in het hart 
Zorgen ervoor dat bloed niet terugstroomt 

2 soorten kleppen:

Tussen de kamers en boezems:
-  hartkleppen

Tussen de kamer en de aorta/longslagader:
- De halvemaanvormige kleppen

Slide 33 - Tekstslide

kleppen in het hart uitleg 
In het hart zitten verschillende kleppen. Deze kleppen hebben net als de kleppen in de aders de taak om het bloed niet terug te laten stromen. 

De kleppen die beide boezems (links en rechts) scheid van beide kamers (links en rechts) noemen wij de hartkleppen. (dit kan je onthouden door te denken deze liggen in het hart)

We hebben ook nog kleppen die de linkerkamer scheidt van de aorta en de rechterkamer scheidt van de longslagader. Deze kleppen noemen wij de halvemaanvormige kleppen. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Kransader & Kransslagader
De bloedvaten van het hart.

Kransslagaders:
Brengt zuurstof en voedingsstoffen naar het hart 

Kransader: 
Haal koolstofdioxide en afvalstoffen op bij het hart

Slide 36 - Tekstslide

kransader en kransslagader uitleg 
Net als alle andere organen moet het hart ook zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Dit wordt door de kransslagader naar het hart toe gebracht. 

De kransaders Nemen de afvalstoffen en koolstofdioxide weer mee terug naar de bloedsomloop om uit te scheiden. 

Slide 37 - Tekstslide

buitenkant hart
binnenkant hard 

Slide 38 - Tekstslide

Werking van het hart
De hartslag is het aantal keer dat het hart zich samentrekt in 1 minuut.

1. De boezems zijn volgestroomt met bloed. De boezems trekken samen en de hartkleppen staan open.
2. De hartkleppen sluiten zich en het bloed zit nu in de kamers. De halvemaanvormige kleppen gaan open de kamers trekken zich samen. 
3.  alle kleppen gaan open het hart is in rust.
Aantekening

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

leerdoelen paragraaf 2.4 leerstof 2
Aan het einde van deze paragraaf kan jij:
- Je kunt delen van het hart en aansluitende bloedvaten benoemen en hun functie uitleggen
- Je kunt omschrijven hoe een hartslag verloopt
- Je kunt voorbeelden noemen van veelvoorkomende aandoeningen aan het bloedvatenstelsel en hoe je deze kan voorkomen

Slide 41 - Tekstslide

Linker boezem
Rechter boezem
Linker kamer
rechter kamer
Hartkleppen
slagaderkleppen

Slide 42 - Sleepvraag

Nr 1 = 
Nr 4 = 
Nr 11 = 
Nr 6 = 
Nr 9 = 
Nr 5 = 
Bovenste holle ader
Aorta
Longader
Linkerkamer
Linker boezem
Rechterboezem
Longslagader
Onderste holle ader

Slide 43 - Sleepvraag

Hoe heet het bloedvat dat het hart van zuurstof voorziet?
A
Kransslagader
B
Leverader
C
Longslagader
D
Darmslagader

Slide 44 - Quizvraag

Hoe heet letter U ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 45 - Quizvraag

Waar stroomt zuurstofrijk bloed doorheen?
A
Kransader
B
Kransslagader

Slide 46 - Quizvraag

Linkerkamer
Rechterkamer
Linkerboezem
Rechterboezem
Onderste holle ader
Longaders
Aorta
Bovenste holle ader
Longslagader

Slide 47 - Sleepvraag

Dit bloedvat gaat van hart naar lever en noem je dus de....
A
Leverader
B
Leverslagader
C
Darmslagader
D
nierader

Slide 48 - Quizvraag

Dit bloedvat gaat van hart naar nieren en noem je dus de....
A
Leverader
B
Leverslagader
C
Darmslagader
D
nierslagader

Slide 49 - Quizvraag

Dit bloedvat gaat van darm naar hart
A
Leverader
B
Leverslagader
C
darmader
D
nierarder

Slide 50 - Quizvraag

Dit bloedvat gaat van long naar hart en noem je dus de....
A
Longader
B
Longslagader
C
Darmslagader
D
nierarder

Slide 51 - Quizvraag

Dit bloedvat gaat van darm naar lever
A
Leverader
B
Darmader
C
Poortader
D
Drankader

Slide 52 - Quizvraag

bovenste holle ader
onderste holle ader
aorta
poortader
Longader
Longslagader
leverader
leverslagader
darmslagader

Slide 53 - Sleepvraag

Zuurstofarmbloed
Zuurstofrijkbloed
Holle ader
Longslagader
Longader
Aorta
Kransslagader
Kransader

Slide 54 - Sleepvraag