In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Herhaling
- Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen
- Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken
- Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden (VG)
Slide 2 - Tekstslide
Thema
Voeding en vertering
Slide 3 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Bouwstoffen
Brandstoffen
Reservestoffen
Beschermende stoffen
Slide 4 - Tekstslide
Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Mineralen
Vitaminen
Slide 5 - Sleepvraag
Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
Sleep ze in het juiste vak
JA
Nee
vetten
koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water
Slide 6 - Sleepvraag
Basisstof 4 en 5
- Je kunt de werking en functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven
- Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie
- Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven
Slide 7 - Tekstslide
Leg in eigen woorden uit wat de functie van enzymen is
Slide 8 - Open vraag
Enzymen
In verteringssappen
Laten reacties sneller verlopen
Helpen met vertering voedingsstoffen
Sleutel-slot principe
Slide 9 - Tekstslide
Indicatoren
Voedingsstoffen aantonen
Zetmeel - jodium
Glucose - Teststrip
Slide 10 - Tekstslide
Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?
A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen
Slide 11 - Quizvraag
Vertering
Grotere voedingsstoffen worden afgebroken tot kleinere verteringsproducten
Mechanische vertering: voedsel in kleine stukjes verdelen waardoor het oppervlakte groter wordt
Chemische vertering: verteringssappen met enzymen zorgen ervoor dat voedingsstoffen in je voedsel worden afgebroken tot steeds kleinere verteringsproducten
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten
Slide 13 - Quizvraag
Mondholte
Tanden voor mechanische vertering
Speeksel met enzym
enzym begint vertering zetmeel (koolhydraat) naar glucose
Maltase
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van koolhydraten
D
Het maagzuur helpen
Slide 16 - Quizvraag
Maag
Zoutzuur doodt ziekteverwekkers en activeert maagsap
maagsap begint vertering eiwitten naar aminozuren
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de functie van alvleeskliersap?
A
Verteren van alleen eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van alleen vetten
D
Verteren van eiwitten, koolhydraten en vetten
Slide 18 - Quizvraag
12-vingerige darm
Alvleesklier maakt alvleessap
Alvleessap bevat enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten afbreken
Slide 19 - Tekstslide
12-vingerige darm
Lever maakt gal, opgeslagen in galblaas en via galbuis naar twaalfvingerige darm
Gal emulgeert vetten: maakt vetdruppeltjes kleiner
Slide 20 - Tekstslide
Wat is een functie van de lever?
A
Hier wordt gal opgeslagen
B
Hier wordt gal gemaakt
C
Produceert leversap
D
Het leverzuur doodt bacteriën
Slide 21 - Quizvraag
Dunne darm
Groot oppervlak door plooien
Wand dunne darm maakt darmsap, bevat enzymen voor vertering
Alle klein geknipte voedingsstoffen gaan door de wand naar het bloed.
Slide 22 - Tekstslide
Dikke darm
Opname water, uit de darm terug naar het lijf.
Opname glucose afkomstig van cellulose (vezels)
Appendix of wormvormig aanhangsel
Slide 23 - Tekstslide
Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.