Interne analyse 4.2

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Interne analyseHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als ik reflecteer?
A
Dan kijk ik kritisch naar het gedrag van anderen.
B
Dan kijk ik van een afstand oppervlakkig naar mijn gevoel.
C
Dan kijk ik kritisch en op afstand naar mijn eigen handelen.
D
Dan kijk ik in de spiegel naar de effecten.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als professional moet je kunnen reflecteren op je eigen gedrag. Wat is reflecteren?
A
ergens naar uitkijken
B
overleggen
C
ergens op terugkijken
D
feedback geven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus reflecteren = terugkijken

Bij ingewikkelde situaties helpt ‘even overdenken’ niet. Dan moet je nadrukkelijker stilstaan bij de situatie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren leer jij voor een tentamen zoals de Markt?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij veel vormen van leren, speelt terugkijken (reflecteren) een rol. Je kijkt naar je eigen (persoon) gedrag (handelen in de praktijk) en daarbij gebruik je vaak het denken – voelen – doen/handelen/gedrag. Soms gebruik je ook theorie, bijvoorbeeld bij verkeersregels: een verkeersbord interpreteren bijvoorbeeld. Je hebt theorie-examen gedaan en je brengt dat in de praktijk. Dat is een voorbeeld waarbij theorie en praktijk verbonden worden. Daarbij spelen het denken – voelen – handelen een rol.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Ondanks dat ze deze voetbalwedstrijd hebben gewonnen en Frenkie de Jong goed heeft gespeeld, is hij erg kritisch op zichzelf. Waarom zou dat zijn?

Als topsporter is het belangrijk om goed te kunnen reflecteren. Alleen dan lukt het om beter te worden en te groeien in hetgeen wat je doet.
Op de hogeschool word je als beginnend professional benaderd. Je werkt aan je ontwikkeling, dat doen docenten ook. Liep een les niet lekker = wat kan anders?
Wat is er gebeurd?
Vanuit verschillende kanten bekijken
Wat zijn mogelijkheden om verder te gaan?
Keuze maken. Dat verwachten we van jullie ook. Kijk naar werkveldoriëntatie. Daarin blik je terug op de gemaakte studiekeuze. Zit ik hier goed? = ook reflecteren = leren van de tot nu toe opgedane ervaringen. Leeruitkomst: De student
benoemt motieven en veronderstelde kwaliteiten met het oog op het toekomstige werkveld,
reflecteert kritisch op de gemaakte studiekeuze aan de hand van het model van Korthagen of een ander reflectiemodel en benoemt eventuele vervolgacties.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

STARR staat voor?
A
Situatie, taak, analyse, richtlijn, realistisch
B
Situatie, test, actie, realistisch, reflectie
C
Signaal, taak, actie, reflectie, resultaat
D
Situatie, taak, actie, resultaat, reflectie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde van stappen in het Spiraalmodel van Korthagen?
A
Ervaring, Terugblikken, Bewustwording, Alternatieven, Uitproberen
B
Ervaring, Bewustwording, Terugblikken, Alternatieven, Uitproberen
C
Ervaring, Uitproberen, Alternatieven, Terugblikken, Bewustwording
D
Ervaring, Alternatieven, Uitproberen, Terugblikken, Bewustwording

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van het
model van Korthagen?
timer
0:20
A
je valkuilen zichtbaar maken
B
beter zicht krijgen op je handelingen
C
leren omgaan met feedback

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende manieren: schrijven (verslag), spreken (filmpje of presentatie)… Op school en in werksituaties kom je de geschreven versie veel tegen, maar er zijn steeds meer mogelijkheden. Zie werkveldoriëntatie: deze is vormvrij!

Er zijn verschillende methoden/modellen over reflecteren: model van Korthagen of Starr. Ze hebben allen deze drie punten gemeen:
1) Situatie (wie – wat –probleem - waarom)
2) Acties (gedrag – waarom - gevolg)
3) Je leermoment (wat geleerd – wat anders doen)
Wij gaan deze module bezig met Korthagen. Deze gebruiken we en bouwen we uit in het volgende project.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreektaal vs woordenschat: tijdens het denken en spreken kun je spreektaal gebruiken omdat er talloze manieren zijn om aan te geven wat je bedoeld. Op papier iets uitwerken vergt dat je nauwkeurig bent in je woordgebruik. Wát je bedoelt, moet je duidelijk maken op papier, de nuanceverschillen zijn dus belangrijk.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies