Week 25

Welcome to our English class!
Mr. Gómez
March 7, 2025
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welcome to our English class!
Mr. Gómez
March 7, 2025

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?
25 minutes
Grammar gerund:
Exercise 39 - Page 41
Exercise 40 - Page 42

20 minutes
Speaking assignment

Slide 2 - Tekstslide

Gerund

Slide 3 - Tekstslide

Gerund

Slide 4 - Tekstslide

Een gerund is het hele werkwoord + ing dat als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je gebruikt de gerund:

  1. als onderwerp van een zin.



Bedenk een ander voorbeeld waarbij je de gerund als onderwerp in een zin gebruikt.
Smoking is bad for your health.
Roken in slecht voor je gezondheid.

Slide 5 - Tekstslide

GRAMMAR
Exercise 39 - Page 42

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Keep working on your Presentation!
DO NOT FORGET: Grammar Unit 5 and Vocabulary Unit 5

Slide 8 - Tekstslide

               Who - which 

Slide 9 - Tekstslide

Who <> Which
Who
Gebruik je bij personen.

Voorbeeld: It was Madison who was so nice to me.
Which
Gebruik je bij dingen.

Voorbeeld: She finished the project which she had to do for English.

Slide 10 - Tekstslide

who - which - that

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Speaking assignment
READ THE CRITERIA

Slide 15 - Tekstslide

Past simple vs present perfect

Slide 16 - Tekstslide

Past simple
Present perfect
When to use
Iets is in het verleden gebeurd
- Iets is in het verleden gebeurd & nog aan de gang 

- Iets is in het verleden gebeurd & je merkt nog resultaat

- Je praat over ervaringen
How to make
+ hele ww + ed
- Didn't + hele ww
? Did + ow + hele ww
+ Have/has + VD (of 3e rijtje) 
- have/has + not + VD (of 3e rijtje)
? Have/has + ow + VD
Signaalwoorden
Tijdbepaling
Yesterday, last week, in 2006, 
FYNE JAS:
For yet never ever just already since
Past simple vs present perfect

Slide 17 - Tekstslide

Past simple   vs   present perfect

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Comparatives & Superlatives
1x vergroten
2x vergroten
VB
1 lettergreep
+er
 than erachter
+est 
the ervoor

smaller than
the smallest

2 lettergrepen
+er
than erachter 
+est
the ervoor
funnier than
the funniest
2+ lettergrepen
+more ... than

+ the most...
more interesting than
the most interesting

Slide 21 - Tekstslide

Comparatives and superlatives

Slide 22 - Tekstslide

Superlatives 


Comparatives

Slide 23 - Tekstslide

Comparatives (Vergelijkingen)
Type
Word
Word+
Word++
1 syllable
fast
faster
(the fastest)
2+ syllables (mostly)
useful
more useful
(the) most useful

Slide 24 - Tekstslide

Planning for today - UNIT 4
Lesson 1 - Exercises 5, 6, 7, 8, 9
10-12 minutes 
Lesson 2 - Exercises 14, 16, 17, 18
10-12 minutes 
Lesson 3 - Exercise 38 (together)
8 minutes
PLENDA - Exercise 20
Write an email. Hand it in next lesson (On Wednesday) 

Slide 25 - Tekstslide

Grammar - Adjectives vs Adverbs

Slide 26 - Tekstslide

Adjectives & adverbs

Slide 27 - Tekstslide

 Adjectives vs Adverbs (-ly)

Slide 28 - Tekstslide

Adjectives & Adverbs
Exceptions:

Slide 29 - Tekstslide

Adjective
Adverb
Describes (pro)nouns
Describes adjectives, verbs and adverbs
Bijwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 30 - Sleepvraag

ADJECTIVES
ADVERBS
Beautiful
well
economically
good
long
fast
quick
quickly

Slide 31 - Sleepvraag

Spelling - regelmatige

Slide 32 - Tekstslide

Adverbs (word order)

Slide 33 - Tekstslide

Grammar: word order
plaatsbepaling = adverbs of place
tijdbepaling = adverbs of time


Bepaling
Plaats in de zin
Voorbeeld
adverb of place
achteraan
he plays music at school.
adverb of time
achteraan = normaal
vooraan = met nadruk
She has school on Fridays.
On Fridays she has school.
adverbs of place + time
achteraan: eerst plaats | dan tijd
The band will perform at school next week.

Slide 34 - Tekstslide

See you next lesson! 

Slide 35 - Tekstslide