Vwo 3 Nectar 8.2

Biologie
Paragraaf 8.2: Je ademt 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Biologie
Paragraaf 8.2: Je ademt 

Slide 1 - Tekstslide

Deze periode (TW1)

Slide 2 - Tekstslide

Endoplasmatischreticulum
Celmembraan
Celkern
Ribosomen
Mitochondriën
Cytoplasma

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de energie centrale van de cel?
A
ribosoom
B
endoplasmatisch reticulum
C
mitochondrium
D
celkern

Slide 4 - Quizvraag

Hoe komen jouw spieren aan energie om te bewegen?
A
Glucose (suiker)
B
Zuurstof
C
Glucose (suiker) + zuurstof
D
Koolstofdioxide

Slide 5 - Quizvraag

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Energie
Brandstof

Slide 6 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 7 - Sleepvraag

Paragraaf 8.1: Het werkt

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 8.2: Je ademt

Slide 9 - Tekstslide

Ademhaling

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Ademhaling

Slide 12 - Tekstslide

Ademhaling

Slide 13 - Tekstslide

Hoe komt zuurstof in je bloed?

Slide 14 - Tekstslide

Zuurstof in het bloed
Gaswisseling in longblaasjes:
  • zuurstof van de lucht naar het bloed
  • koolstofdioxide van het bloed naar de lucht

Gaswisseling gaat snel door:
  • longblaasjes hebben samen groot oppervlak (70-90 m2)
  • wand longblaasjes is dun (0,0002 mm)
  • veel haarvaten om longblaasjes (ook dunne wand!)
  • lucht verversen door ademhaling: nieuwe zuurstof in longblaasjes
Hoe komt zuurstof in je bloed?

Slide 15 - Tekstslide

Zuurstof in het bloed
Ademcentrum in hersenstam
  • ontvangt signaal van koolstofdioxidezintuigcellen
  • te hoog: hersenen sturen impulsen naar ademhalingsspieren
  • ademhaling versnelt


    Hoe word je ademhaling geregeld?

    Slide 16 - Tekstslide

    Zuurstof in het bloed
    Longblaasjes zijn kwetsbaar, daarom wordt gezorgd voor:
    • tegenhouden stofdeeltjes (neusharen)
    • tegenhouden ziekteverwekkers (slijmcellen)
    • verwijderen ongewenste indringers (trilharen)


      Waarom beter ademhalen door je neus?

      Slide 17 - Tekstslide

      Zuurstof in het bloed
      Longcapaciteit
      • totale longvolume: 4-7 liter
      • ademvolume ->hoeveelheid lucht per minuut
      • rustvolume (Vrust) ->ademvolume bij rust
      • vitale capaciteit (VC) ->max V uitademen
      • restvolume (Vrest) ->wat achterblijft in longen
      • totale longvolume (TLC) = VC + Vrest 


        Hoeveel lucht adem je in en uit?

        Slide 18 - Tekstslide

        Wat is beter: door je neus ademen of door je mond ademen?
        A
        Neus
        B
        Mond

        Slide 19 - Quizvraag

        Waarom is ademen door je neus beter voor je longen dan ademen door je mond?
        A
        De lucht wordt verwarmd
        B
        De lucht wordt gefilterd
        C
        De lucht wordt vochtig gemaakt
        D
        Alle antwoorden zijn goed

        Slide 20 - Quizvraag

        Wat is gaswisseling?
        A
        Het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam
        B
        Het transport van voedingsstoffen in het bloed
        C
        Het produceren van energie in de cellen
        D
        Het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide in de longen

        Slide 21 - Quizvraag

        In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats.
        Bij gaswisseling gaat....
        A
        -koolstofdioxide het bloed in -zuurstof het bloed uit
        B
        -koolstofdioxide het bloed in -glucose het bloed uit
        C
        -zuurstof het bloed in -koolstofdioxide het bloed uit
        D
        -glucose het bloed in -zuurstof het bloed uit

        Slide 22 - Quizvraag

        Longblaasjes
        Keelholte
        Luchtpijptak
        (bronchie)

        Slide 23 - Sleepvraag

        longblaasjes
        long
        luchtpijptak
        (bronchie)
        luchtpijptakje
        luchtpijp

        Slide 24 - Sleepvraag

        vitale capaciteit
        rustvolume
        totale longvolume
        restvolume

        Slide 25 - Sleepvraag

        Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
        Deel van het ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt
        Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
        Totale inhoud van de longen
        Vitale capaciteit
        Rustvolume
        Restvolume
        Totale longvolume

        Slide 26 - Sleepvraag


        In de afbeelding wordt een spirogram weergegeven.
        Met welke letter wordt het restvolume aangegeven?
        A
        A
        B
        B
        C
        C
        D
        D

        Slide 27 - Quizvraag


        In de afbeelding wordt een spirogram weergegeven.
        Met welke letter wordt het restvolume aangegeven?
        A
        A
        B
        B
        C
        C
        D
        D

        Slide 28 - Quizvraag

        In de afbeelding wordt een spirogram weergegeven.
        Letter C = rustvolume.
        Hoe groot is het rustvolume ongeveer?
        A
        0,5 L
        B
        1,2 L
        C
        2,5 L
        D
        6 L

        Slide 29 - Quizvraag

        Hoe noem je de maximale hoeveelheid lucht die je in 1 teug kan inademen?
        A
        Rustvolume
        B
        Restvolume
        C
        Vitale capaciteit
        D
        Totale logvolume

        Slide 30 - Quizvraag

        Gegevens ademhaling van Fonske:
        - vitale capaciteit 3,2 L
        - rustvolume 0,4 L
        - restvolume 1,4 L

        Wat is het totale longvolume van Fonske?

        vitale capaciteit 3,2 liter
        ademvolume 0,4 liter
        restvolume 1,4 liter
        A
        5,0 L
        B
        4,6 L
        C
        3,6 L
        D
        2,8 L

        Slide 31 - Quizvraag


        • Lezen paragraaf 8.3 (5 min!)
        • Maken 8.2: opdrachten B-route (dus niet de stervragen)
        Huiswerk

        Slide 32 - Tekstslide