Quiz H7

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2,3

Wie heeft het voor het zeggen?

Quiz hoofdstuk 7

Larissa & Francesca

Wat doet het uwv?

wat is subsidie?

1. Subsidie betekend hetzelfde als rente.
2. Subsidie is een tijdelijke bijdragen van de overheid.
3. Subsidie is een vaste last van de overheid.
4. Subsidie is een rekening.

wat is een innovatie?

wat is accijns?

1. Een bedrag dat over alle producten heen gaat.
2. Een bedrag dat over alle diensten heen gaat.
3. Een bedrag dat over alcohol tabak en brandstoffen heen gaat.
4. Een bedrag dat over elektrische producten heen gaat.

Waar bestaat de collectieve sector uit?

Waar bestaat de particuliere sector uit?

Wat is een ander woord voor de particuliere sector

Noem verschillende
overheidslagen.

Wat valt onder de energie belasting

1. Water en gas.
2. Stroom en water.
3. Gas en stroom.
4. stroom, gas en water.

Noem een aantal collectieve goederen.

Wanneer heb je recht op een sociaal minimum?

1. Als je inkomen hoger is dan 70% van het netto minimumloon.
2. U bent alleenstaand en uw inkomen is lager is dan 70% van het netto minimumloon.

Een vergoeding voor
een deel van uw
huur heet...

Je krijgt zorgtoeslag
vanaf dat je ... jaar
oud bent.

Leg in eigen woorden
uit wat solidariteitsbeginsel
betekend.

Wie weet of je recht
hebt opeen uitkering?

Noem 1 sociale verzekering.

Wat is het WIA

Wat is de AOW leeftijd
op dit moment?

Wie vallen onder actieven?

Waar worden sociale
voorzieningen uit betaald?

De bijstandsgerechtigde verdient het ............ .......... deels zelf.

Door sociale zekerheid en voorzieningen is ons land een ..........

De sociale premies die op het brutoloon van .......... wordt ingehouden, gaat naar .. ........

Welke inkomsten krijgt de gemeente?

Wat zijn leges?

1. vergoedingen voor nieuwe paspoorten/id-kaarten.
2. vergoedingen voor aanvragen voor een bouwvergunning.
3. vergoedingen voor je tandarts.
4. al deze antwoorden zijn leges.

Aan wie betaal je leges?

Wat zijn directe belastingen?

1. belastingen op winst.
2. belastingen op vermogen.
3. belastingen op inkomsten.
4. belastingen op uitgaven.

Aan wie betaal je directe belastingen?

Wat zijn indirecte belastingen?

1. Accijns.
2. Inkomstenbelasting.
3. Btw.
4. Loonbelasting.

Noem een voorbeeld van niet belastingontvangsten.

Noem voorbeelden van bedrijven waarvan de overheid geheel of gedeeltelijk eigenaar is.

1. Ns.
2. De Nederlandse loterij.
3. Action.
4. Air France KLM.

Geef een andere naam voor indirecte belastingen.

Hoe kun je begrotingstekort voorkomen?

Wanneer mag de regering de plannen uit de troonrede gaan uitvoeren?

Wanneer ontstaat er een begrotingstekort?

Als de overheid geld overhoudt dan noem je dat een ...............

Van wie kan de overheid geld lenen bij een begrotingstekort?

1. Banken.
2. Koningshuis.
3. Verzekeraars.
4. Pensioenfondsen.

Hoe ontstaat een staatsschuld?

Hoe kan de overheid de staatsschuld verlagen?

1. Lenen bij burgers.
2. Lenen bij andere EU landen.
3. Door de leningen af te lossen.

hoe stelt de overheid prioriteiten?