5.2 waar wil je werken?

Welkom
Ga rustig zitten

Telefoon in de telefoontas

Spullen voor je neus

Jassen uit / eten en drinken is weg


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten

Telefoon in de telefoontas

Spullen voor je neus

Jassen uit / eten en drinken is weg


Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
1. Herhalen / nakijken 5.1

2. uitleg en maken 5.2

3. Opdrachten bespreken

4. afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

5.1 rekenvaardigheden
Opdracht 1. Je brutoloon is € 1.955 per maand. Daarvan wordt  € 340 aan loonbelasting en € 125 aan sociale premies ingehouden. Bereken je Netto loon.
Opdracht 2. Je inkomen is € 2.530 per maand. Bereken je inkomen per week.
Opdracht 3. Je krijgt € 7,50 zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?

Slide 3 - Tekstslide

5.2 waar wil je werken
Iedereen heeft zijn eigen reden om te gaan werken =
Arbeidsmotieven
- Geld verdienen
- Iets leren
- Ergens goed in worden

Is dit een voorbeeld van geschoold of ongeschoold werk?

Slide 4 - Tekstslide

5. 2 productie sectoren
1. Primaire sector: levert voedsel/grondstoffen 
 (landbouw/visserij)
2. Secundaire sector: verwerkt de grondstoffen
(fabrieken/bouw)
3. Tertaire sector: commerciële bedrijven
(Winkels/banken)
4. Quartaire sector: geen winst maken
(onderwijs/politie etc)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

5.2 arbeidsverdeling
arbeidsverdeling = je doet waar je goed in bent
je hebt dan automatisch je eigen specialisatie.

Wat is het verschil tussen een uitvoerende baan en een leidinggevende baan?



                                                                       


Slide 10 - Tekstslide

5.2 werken voor jezelf
Wil je niet voor een baas werken?
begin je eigen bedrijf -> je bent zelfstandig ondernemer.
(zzp-er = zelfstandige zonder personeel)

Eenmanszaak = 
- 1 persoon de eigenaar 
-  kan personeel in dienst hebben
- is met zijn privé geld aansprakelijk bij schulden

Slide 11 - Tekstslide

suus is manager in een lunchroom en verdeeld de taken
A
uitvoerende taak
B
Leidinggevende taak

Slide 12 - Quizvraag

Noem één voordeel en één nadeel van arbeidsverdeling

Slide 13 - Open vraag

Pietje is goed met cijfers en doet de boekhouding bij de bakker.

A
uitvoerende taak
B
leidinggevende taak

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen arbeidsmotief?
A
dagbesteding
B
zinvol bezig zijn
C
omdat het moet
D
om je te ontwikkelen

Slide 15 - Quizvraag

Een eenmanszaak kan personeel in dienst hebben
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Sleep de bedrijven naar de juiste productiesector
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
School
Landbouwbedrijf
Kledingfabriek
Bank

Slide 17 - Sleepvraag

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 11 op blz. 134 en 137

Tijd: 15 min

Wie: zelfstandig (Fluisterend overleggen)

klaar? samenvatting 5.1 + 5.2 blz. 146

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: maak eerst paragraaf 5.1 af + nakijken (blz 130)
Daarna maak je opdracht 1 t/m 5 van 5.2 (blz 134)
Tijd: 15 minuten
wie: help elkaar op weg (fluisterend)
klaar? laat zien aan docent.

Slide 19 - Tekstslide

Soorten bedrijven

Slide 20 - Tekstslide

ZZP / eenmanszaak
zelfstandige = ondernemer met eigen bedrijf. (Schilder)
dit is vaak een eenmanszaak -> kan wel personeel hebben

noemen we ook wel een zzp-er
(zelfstandige zonder personeel)

Let op: verantwoordelijk voor schulden met eigen geld.

Slide 21 - Tekstslide

Vof
Vof = vennootschap onder firma.
meerder eigenaren (vennoten / firmanten)
voordelen:
- samen meer geld inbrengen
- taken verdelen
Nadeel:
-  verantwoordelijk voor schulden met eigen geld.

Slide 22 - Tekstslide

NV
NV = Naamloze vennootschap (Phillips / Ahold)

iedereen kan aandelen kopen bij dit bedrijf.

Je krijg dan een stukje van de winst ->. Dividend

Niet aansprakelijk voor schulden


Slide 23 - Tekstslide

BV
BV = Besloten vennootschap

Niet iedereen kan zomaar aandelen kopen.

vaak een kleine groep mensen, soms 1 iemand.

zijn niet aansprakelijk voor de schulden


Slide 24 - Tekstslide

Kies de 2 bedrijven die aansprakelijk zijn voor de schulden met eigen geld.
A
ZZP-er / eenmanszaak
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 25 - Quizvraag

Een ZZP-er of eenmanszaak kan ook personeel hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze ondernemingsvorm heeft één of meerdere eigenaren
A
ZZP-er
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 27 - Quizvraag

Bij dit bedrijf kan niet iedereen aandeelhouder worden
A
ZZP-er
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 13 op blz. 134 t/m 136
inclusief samenvatting op blz. 146
Hoe: Gebruik je boek. (geen ipad)

Wie: Fluisterend overleggen

klaar? laat zien aan docent

Slide 29 - Tekstslide