H2B Lesson 2 Week 12

Welcome H2B
Week 12- Lesson 2
Recap & Frequently made mistakes 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome H2B
Week 12- Lesson 2
Recap & Frequently made mistakes 

Slide 1 - Tekstslide

What do I expect of you? 

What do I expect of you during English class? 

Slide 2 - Tekstslide

Plan & goals
1: At the end of the class, we will have repeated what you need to know for PTO3. 

Each Monday: 30 minutes in NUMO







*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 3 - Tekstslide

Verbeter de fout:
doorsturen = to share
timer
0:40

Slide 4 - Open vraag

Planning a holiday can be as excit.................as going on a holiday.
A
ed
B
ing
C
ment

Slide 5 - Quizvraag

What ............. sense, that cannot be true!
A
un
B
non
C
dis
D
re

Slide 6 - Quizvraag

Toby got into an argue.....................with his best friend.
A
ing
B
ment
C
d
D
full

Slide 7 - Quizvraag

You may not like it but I.................approve of your behaviour.
A
un
B
non
C
re
D
dis

Slide 8 - Quizvraag

Moet de zin verbetert worden?
I went to watch One Day
and I liked the book so much.
A
and moet zo blijven
B
and moet but zijn
C
and moet because zijn

Slide 9 - Quizvraag

Verbeter de zin (2 fouten):
viewers ask if subscription would work

Slide 10 - Open vraag

Verbeter de zin (1 fout):
Do you have read this news item?

Slide 11 - Open vraag

Spot the mistakes 
 I never really made videos I just watched other peoples content. (1)
i dont really like social media. Because i think its not good for children. (4)
My favourite app is Tiktok because it has a lot of nice video's and it is very addicted. (2)


timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 13 - Tekstslide

Suffixes
Suffixes zet je achter een woord.

Slide 14 - Tekstslide

Suffixes
-er
voor een persoon of ding die een een actie doet
teach - teacher / dance - dancer

-ment/ -ing
maakt van een werkwoord een zelfst naamwoord
achieve - achievement / draw - drawing

-ness
maakt van een bijwoord of bijv. naamwoord een zelfstandig naamwoord
happy - happiness / weak - weakness 

Slide 15 - Tekstslide

linking words

But = maar -> geeft een tegenstelling aan
and = en -> gebruik je bij een opsomming
because = omdat -> gebruik je om een reden te geven

Slide 16 - Tekstslide

Practice with Extra Oefeningen
Go to Magister > leermiddelen > stepping stones > chapter 5 > extra oefeningen in de linker kolom. 

Maak eerste de suffixes/prefixes opdrachten en ga daarna door met vocabulary. 

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Blooket 
Go to play.blooket.com

Slide 18 - Tekstslide