ACTIVITEIT 6: DARWIN

activiteit 6:
Darwin
ACTIVITEIT 6: DARWIN
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WOLager onderwijs

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

activiteit 6:
Darwin
ACTIVITEIT 6: DARWIN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Charles Darwin 

Slide 2 - Tekstslide

In deze activiteit leren we Charles Darwin kennen. Hij heeft een uitleg en
bewijzen gevonden voor hoe verschillende soorten kunnen ontstaan.
We leren Charles Darwin kennen. 
Hij heeft een uitleg en bewijzen gevonden voor hoe verschillende soorten kunnen ontstaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

p. 26

Slide 4 - Tekstslide

Het eerste leven is begonnen als heel kleine organismen in zee. Daaruit
zijn kleine dieren ontstaan, later vissen en nog later soorten die af en toe
aan land gingen. Daaruit ontwikkelden zich weer andere diersoorten.
Sommige soorten leerden lopen, andere konden klimmen of kruipen en
weer andere leerden vliegen. Daarover is heel veel tijd gegaan, wel
miljarden jaren. Intussen bestaan er veel soorten dieren. Maar er zijn ook
al veel soorten uitgestorven …
• Hoe zijn alle dieren en al die verschillende soorten ontstaan?
• Waarom zien de dieren vandaag er zo uit?

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie is Charles Darwin? 

Slide 6 - Tekstslide

Charles Darwin is in 1809 in Engeland geboren.
In die tijd geloofden de meeste mensen in God. Ze geloofden ook dat God
de wereld had geschapen in zes dagen en dat hij op de zevende dag een
dutje had gedaan. Op de vijfde en zesde dag schiep hij de dieren en de
mensen zoals ze er nu uitzien. Ook Darwin werd zo opgevoed.
Hij studeerde voor dokter maar kon niet zo goed tegen bloed dus stopte
hij met geneeskunde. Hij was op dat moment al sterk geïnteresseerd in
planten en dieren en studeerde verder plantkunde
De Beagle

Slide 7 - Tekstslide

Na zijn studies kreeg Darwin de kans om mee te gaan als onderzoeker op
een schip. Het schip, de Beagle, zou de hele wereld rondreizen.
Hij ontdekte op zijn lange reis allerlei nieuwe diersoorten. Sommige
soorten kwamen alleen voor op bepaalde plaatsen. Die soorten waren
goed aangepast aan de omgeving waarin ze leefden.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Galapagoseilanden

Slide 9 - Tekstslide

Na vijf jaar bereikte Darwin de Galapagoseilanden, een eilandengroep ten
westen van Zuid-Amerika. Zoek ze maar eens op de kaart.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vinken

Slide 11 - Tekstslide

De vinken hadden zich aangepast
aan het voedsel dat ze op hun eiland vonden. Ze waren veranderd
doorheen de tijd. We noemen dat evolueren. Darwin wist nu dat dieren
veranderen als dat nodig is. Ze hebben daarvoor wel tijd nodig en alleen
de best aangepaste dieren kunnen overleven.
The origin of species


Over het ontstaan van  soorten

Slide 12 - Tekstslide

De bijbel vertelt dat God de dieren op aarde heeft geschapen en dat de
dieren er altijd hetzelfde hebben uitgezien. Maar Darwin vond een heel
vreemd skelet dat tussen stenen vastzat: een fossiel. Hij kende dat dier
niet. Dat was het bewijs dat dieren er vroeger anders hadden uitgezien. Er
volgden nog veel andere bewijzen. Darwin schreef daarover zelfs een
boek: ‘Over het ontstaan van soorten’. Daarin legt hij zijn idee uit. De
meeste mensen geloofden niet wat hij in zijn boek vertelde.

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Darwin?
A
een dokter
B
een bioloog die veel wist over de wereld.
C
een bioloog die veel wist over dieren en planten.
D
een wetenschapper

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat deed Darwin tijdens zijn reizen?
A
planten en dieren observeren
B
het menselijk lichaam observeren
C
ontspannen
D
andere biologen leren kennen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was zijn conclusie tijdens deze reizen?
A
dat dieren en planten doorheen de tijd hetzelfde bleven.
B
dat dieren en planten doorheen de tijd veranderden.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geloofden de mensen hem?
A
ja
B
neen

Slide 17 - Quizvraag

Nee. Mensen geloofden toen nog dat dier en mens door God waren geschapen. Hij schreef het boek ‘On the Origin of Species’, maar daarmee had hij in zijn tijd geen succes. Hij werd pas later door de mensen geloofd.

Hoe heet het schip waarmee Darwin
op onderzoek is gegaan?
A
The Beatle
B
The Beagle
C
The People

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geloofde Darwin niet langer?
A
de aarde is rond
B
dieren en planten veranderen
C
God heeft alle dieren geschapen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het boek dat Darwin heeft geschreven?
A
over het ontstaan van soorten
B
veel soorten
C
alle soorten komen van dezelfde voorouder

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dieren in verschillende soorten heeft Darwin op de Galapagoseilanden ontdekt?
A
slangen
B
papegaaien
C
vinken

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebben de mensen zijn nieuwe theorie over voorouders meteen aanvaard?
A
ja
B
neen
C
dat wordt niet verteld

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Een konijn in het wild krijgt meestal vier keer per jaar tien jongen. Dat zijn
veertig jongen per jaar. Alle jongen van alle konijnen samen vormen dus
een heleboel konijnen. De wereld zou worden overspoeld door konijnen
als ze allemaal zouden overleven. Maar dat is niet het geval: niet alle
konijnen halen het in de natuur. Alleen de sterksten overleven.
Kunnen de leerlingen voorspellen welk konijn veel kans heeft om te
overleven? Waarom hebben de soortgenoten veel minder kans? Luister
naar de verklaring van hun antwoord.

Slide 24 - Tekstslide

Lees met de leerlingen de tekstballon bij de afbeelding van Charles
Darwin.
Een dier past zich aan zijn omgeving aan als het daar de tijd voor krijgt.
Dat zag Charles Darwin bij de vinken op de Galapagoseilanden.

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bruine beer en de ijsbeer hebben dezelfde voorouders.
A
ja
B
nee
C
dat wordt niet verteld

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom sterven bruine beren in een sneeuwlandschap?
A
ze worden doodgeschoten door jagers
B
ze kunnen niet stiekem bewegen naar hun prooi
C
ze kunnen niet tegen de koude

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het uiterlijk van de ijsbeer is aangepast aan de omgeving om...
A
voedsel te vinden
B
niet opgegeten te worden door de vijand
C
wit te worden

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

p. 29       vraagjes beantwoorden. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies