3.2 Water in balans

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

§3.2 Wereld: Water in balans 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Herhaling
  • Paragraaf 3.2
  • Opdrachten maken
  • Boxopdracht 3.3 (voorkennis)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

§3.2 Wereld: Water in balans 

Slide 5 - Tekstslide

Gas
Vast
Vloeistof

Slide 6 - Sleepvraag

Het meeste water op aarde is …………............ Voor drinkwater zijn wij aangewezen op ……………  
Vloeibaar zoet water kun je indelen in:  
1............................
2............................
Zoet water komt ook voor in vaste vorm. Water zit dan opgeslagen in:
1...............................
2...............................  
zoet water
zout water
grondwater
oppervlaktewater
gletsjer
landijs

Slide 7 - Sleepvraag

In Nederland is de benaming ‘water voor huishoudelijk gebruik’ een betere benaming dan ‘drinkwater’, omdat …

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel liter water gebruikt de gemiddelde Nederlander per dag?
A
34 liter
B
75 liter
C
92 liter
D
134 liter

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen 3.2
  • Je weet alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer
  • Je begrijpt hoe een waterbalans in elkaar steekt
  • Je kunt het belang uitleggen van duurzaam waterbeheer 

Slide 10 - Tekstslide

Waterbalans
De hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat.

Slide 11 - Tekstslide

waterbalans

Slide 12 - Tekstslide

Een gebied kan op 4 manieren aan water komen.

Slide 13 - Tekstslide

Op welke 4 manieren kan een gebied aan water komen?

Slide 14 - Open vraag

1. Neerslag
Nuttige neerslag: verschil tussen neerslag en verdamping, dus wat je aan water overhoudt. 

Slide 15 - Tekstslide

In welk klimaat is er sprake van meer nuttige neerslag?
A
Savanne klimaat (1000-1500 mm per jaar)
B
Gematigd zeeklimaat (800-850 mm per jaar)

Slide 16 - Quizvraag

Nuttige neerslag
Infiltreert voor een deel in de grond. 
Verdamping speelt een rol (warm klimaat > meer verdamping)
Een deel komt ten goede aan gewassen.

Door riolen, uitbreiding bebouwde gebied en rivieren trekt er minder water de grond in en stroomt sneller weg.


Slide 17 - Tekstslide

2. aanvoer water uit andere gebieden


Bijvoorbeeld water uit rivieren.
In Nederland de Rijn en de Maas.

Slide 18 - Tekstslide


A
vernieuwbaar water
B
niet-vernieuwbaar water

Slide 19 - Quizvraag

Kijkopdracht
Schrijf op: wat zijn de gevolgen van de smeltende gletsjers in het volgende filmpje?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

3. aanvoer fossiel water
Fossiel water: Water uit de grond dat stamt uit andere tijden.

Vaak een aquifer.

Slide 22 - Tekstslide

Aquifer
Aquifer Waterhoudende laag in de ondergrond.

Slide 23 - Tekstslide

Gebruik van fossiel water is
A
duurzaam
B
niet duurzaam

Slide 24 - Quizvraag


A
vernieuwbaar water
B
niet-vernieuwbaar water

Slide 25 - Quizvraag

Duurzaam waterbeheer is:
A
Er wordt alleen gebruik gemaakt van vernieuwbaar water.
B
Er wordt alleen gebruik gemaakt van niet-vernieuwbaar water.

Slide 26 - Quizvraag

4. Aanvoer van virtueel water
Water dat in producten zit of dat nodig is geweest om een product te maken (of te laten groeien)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Zoet water wordt schaars
vernieuwbaar water

Wanneer water wordt aangevuld in het tempo waarin de mens het gebruikt.

niet-vernieuwbaar water

Wanneer mensen meer water gebruiken dan kan worden aangevuld.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Link

Leerdoelen
  • Je weet alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer
  • Je begrijpt hoe een waterbalans in elkaar steekt
  • Je kunt het belang uitleggen van duurzaam waterbeheer 

Slide 32 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
Maken opdrachten van 3.2 (gepersonaliseerd)
Maken boxopdracht 3.3 (voorkennis)

Slide 33 - Tekstslide

Water wordt op 3 manieren afgevoerd.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video