TOA instaptoets REK wds

les-informatie                niet delen met studenten
                                    buiten het klaslokaal
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   TOA instaptoets rekenen mbo 2 (nr. 1)

auteur   MB
datum   juni 2023

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les-informatie                niet delen met studenten
                                    buiten het klaslokaal
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   TOA instaptoets rekenen mbo 2 (nr. 1)

auteur   MB
datum   juni 2023

Slide 1 - Tekstslide

'kwartaal' betekent

timer
0:30
A
15 minuten
B
3 maanden
C
4 maanden
D
spelletje

Slide 2 - Quizvraag

De bedragen van mijn boodschappen zijn deze week:
kleding € 50,00 bakker € 3,00
supermarkt 87,35 waarvan € 6,15 schoonmaakmiddelen
drogist € 5,99
Hoeveel heb ik totaal uitgegeven?

timer
2:00
A
152,49
B
€ 146,34
C
143,34
D
€ 152,49

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het weercijfer
van 'vandaag'?

timer
0:30
A
3
B
9
C
10
D
20

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de maximum temperatuur (7 graden Celsius) en de minimum temperatuur (-6 graden Celsius)?

timer
2:00
A
13
B
7
C
6
D
1

Slide 5 - Quizvraag

'vriespunt' betekent

timer
1:00
A
plaats in Friesland
B
soort ijsje
C
0 graden Celsius
D
-1 graad Celsius

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel maanden heeft 1 jaar?

timer
0:30
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel seconden zitten er in 1 uur?

timer
0:30
A
60
B
100
C
1000
D
3600

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een etmaal?

timer
0:30
A
eet smakelijk
B
vermenigvuldigen
C
24 uur

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel dagen zitten er in een schrikkeljaar?

timer
0:30
A
360
B
365
C
366
D
400

Slide 10 - Quizvraag

Waaraan denk je bij 'windrichting'? Type dat woord of die woorden.
de windrichting

Slide 11 - Woordweb

'vuistregel' hoort bij

timer
0:30
A
woordformule
B
vecht-sport
C
manicure

Slide 12 - Quizvraag

de vuistregel = de woordformule
ontbijt-actie in het café

kosten = aantal personen x € 5,00 + € 6,00

Geef je antwoord in LessonUp voor 10 personen.

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel kost het om met tien personen te
gaan ontbijten volgens deze vuistregel?
kosten = aantal personen x € 5,00 + € 6,00

timer
1:00
A
B
C
200

Slide 14 - Quizvraag

afronden: <5 het getal blijft hetzelfde
Wat betekent <5 ?
timer
1:00
A
kleiner dan 5
B
groter dan 5
C
hetzelfde als 5

Slide 15 - Quizvraag

Dit speelgoed is geschikt voor kinderen >3 jaar.

timer
1:00
A
jonger dan 3 jaar
B
ouder dan 3 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Geef zo veel mogelijk antwoorden.
Wat betekent 'kwart'?
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

een kwart betekent
1/4
een vierde deel
25 %
de helft van de helft
0,25
verhouding 1:4 = 1 op 4 = 1 van de 4

Slide 18 - Tekstslide