TOA instaptoets REK wds

les-informatie               
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   TOA instaptoets rekenen mbo 2 (nr. 1)

auteur   MB
datum   juni, december 2023

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les-informatie               
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   TOA instaptoets rekenen mbo 2 (nr. 1)

auteur   MB
datum   juni, december 2023

Slide 1 - Tekstslide

'kwartaal' betekent

timer
0:30
A
15 minuten
B
3 maanden
C
4 maanden
D
spelletje

Slide 2 - Quizvraag

woordenschat tijd
het kwartaal - kwart jaar; 1 jaar gedeeld door 4; 3 maanden
                                      12 maanden

het kwartier = kwart uur; 1 uur gedeeld door 4; 15 minuten
                                      60 minuten

Slide 3 - Tekstslide

De bedragen van mijn boodschappen zijn deze week:
kleding € 50,00 bakker € 3,00
supermarkt € 87,35 waarvan € 6,15 schoonmaakmiddelen
drogist € 5,99
Hoeveel heb ik totaal uitgegeven?

timer
2:00
A
152,49
B
€ 146,34
C
143,34
D
€ 152,49

Slide 4 - Quizvraag

waarvan
supermarkt € 87,35 waarvan € 6,15 schoonmaakmiddelen

totaal bij de supermarkt € 87,35
een deel van de boodschappen bij de supermarkt is € 6,15

Je mag dus die € 6,15 NIET bij de andere uitgaven van de week optellen.

Slide 5 - Tekstslide

woordenschat    waarvan - verwijst naar een groter deel dat op
                                        een andere plaats in de zin staat
Er zitten twaalf vogels in de tuin waarvan er drie 
een roodborst zijn. Welk deel is een roodborst?

De busrit van Zeist naar Nieuwegein duurt ongeveer 
drie kwartier, waarvan de eerste 25 minuten nodig zijn om Utrecht CS te bereiken. Hoelang duurt de rest van de rit naar Nieuwegein?





Slide 6 - Tekstslide

woordenschat    waarvan - verwijst naar een groter deel dat op
                                        een andere plaats in de zin staat
-Er zitten twaalf vogels in de tuin waarvan er drie 
een roodborst zijn. Welk deel is een roodborst?
3/12 = 1/4   (3:3=1  en 12:3=4)
-De busrit van Zeist naar Nieuwegein duurt ongeveer 
drie kwartier, waarvan de eerste 25 minuten nodig zijn om Utrecht CS te bereiken. Hoelang duurt de rest van de rit naar Nieuwegein?   drie kwartier = 3 x 15 minuten = 45 minuten
45 - 25 = 20 minuten voor de rest van de rit




Slide 7 - Tekstslide

Wat is het weercijfer
van 'donderdag'?

timer
0:30
A
0,7
B
4
C
6
D
23

Slide 8 - Quizvraag

het weercijfer
Met het weercijfer wordt een 'samenvatting' gegeven van de informatie die in de weersverwachting staat. Het weercijfer is ook een mening, want het geeft weer wat veel Nederlanders vinden.
Veel Nederlanders houden niet van regen, dus daarom is het weercijfer op donderdag (6) een beetje lager 
dan op woensdag (7).

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de maximum temperatuur (7 graden Celsius) en de minimum temperatuur (-6 graden Celsius)?

timer
2:00
A
13
B
7
C
6
D
1

Slide 10 - Quizvraag

                                  het verschil tussen twee temperaturen


                            7 graden Celsius naar 0 graden is 7 verschil

                           -6 graden Celsius terug naar 0 graden is 6
                                                                                  verschil
                                    7 + 6 = 13 graden verschil
                          
Je gebruikt het minteken van -6 alleen om te bedenken dat de afstand tot nul 6 is.

Slide 11 - Tekstslide

het 'vriespunt' betekent

timer
1:00
A
plaats in Friesland
B
soort ijsje
C
0 graden Celsius
D
-1 graad Celsius

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel maanden heeft 1 jaar?

timer
0:30
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel seconden zitten er in 1 uur?

timer
0:30
A
60
B
100
C
1000
D
3600

Slide 14 - Quizvraag

1 uur heeft 60 minuten

1 minuut heeft 60 seconden

1 uur heeft 60 x 60 = 3600 seconden

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een etmaal?

timer
0:30
A
eet smakelijk
B
vermenigvuldigen
C
24 uur

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel dagen zitten er in een schrikkeljaar?

timer
0:30
A
360
B
365
C
366
D
400

Slide 17 - Quizvraag

Waaraan denk je bij 'windrichting'? Type dat woord of die woorden.
de windrichting

Slide 18 - Woordweb

de windrichting  - de kant waar de wind vandaan komt
Westenwind begint in het westen en waait naar het oosten.

              noord 
      west           oost
               zuid

De kracht van de wind wordt gemeten in Beaufort (Bft).
Bij de weersverwachting worden vaak symbolen gebruikt:    
                                                                                 NW NO 




Slide 19 - Tekstslide

de windrichting  - de kant waar de wind vandaan komt
De kracht van de wind wordt gemeten in Beaufort (Bft).
Bij de weersverwachting worden vaak symbolen gebruikt:    
                                                                                 NW NO 



Waarom is het weercijfer voor vandaag hoger dan voor morgen?
>>>

Slide 20 - Tekstslide

de windrichting  - de kant waar de wind vandaan komt
De kracht van de wind wordt gemeten in Beaufort (Bft).
Bij de weersverwachting worden vaak symbolen gebruikt:    
                                                                                 NW NO 



Waarom is het weercijfer voor vandaag hoger dan voor morgen?
Morgen is er veel meer bewolking en veel mensen vinden dat niet fijn.

Slide 21 - Tekstslide

het weerbericht




Waarom is het weercijfer voor zaterdag lager dan voor vrijdag? Geef twee redenen.

Slide 22 - Tekstslide

het weerbericht




Waarom is het weercijfer voor zaterdag lager dan voor vrijdag? Geef twee redenen.
Zaterdag is er meer neerslag (1 mm en vrijdag 0 mm).
Zaterdag is er meer wind ( 4 Bft en vrijdag 3 Bft).

Slide 23 - Tekstslide

'vuistregel' hoort bij

timer
0:30
A
woordformule
B
vecht-sport
C
manicure

Slide 24 - Quizvraag

de vuistregel = de woordformule
voorbeeld:

ontbijt-actie in het café

kosten = aantal personen x € 5,00 + € 6,00

Geef je antwoord in LessonUp voor 10 personen.

Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel kost het om met tien personen te
gaan ontbijten volgens deze vuistregel?
kosten = aantal personen x € 5,00 + € 6,00

timer
1:00
A
56
B
€ 56,00
C
110,00
D
€ 110,00

Slide 26 - Quizvraag

Een bosbouw-bedrijf hanteert de volgende rekenwijze.
de houtwaarde = hoeveel hout kan een bedrijf gebruiken
                          van een boom






Jos staat bij een boom met een omtrek van 1,5 m en een hoogte van 14 m. Mag deze boom al gekapt worden?

Slide 27 - Tekstslide

Een bosbouw-bedrijf hanteert de volgende rekenwijze.




omtrek van 1,5 m en hoogte 14 m. Mag deze boom al gekapt worden?  vuistregel  houtwaarde m3 = omt x omtr x H x 0,08
                     = 1,5 m x 1,5 m x 14 m x 0,08 = 2,52 m3
2,52 m3 zit tussen 2,4 en 4,4 m3 en is dus voldoende  ja

Slide 28 - Tekstslide

Een bosbouw-bedrijf hanteert de volgende rekenwijze.
l



Robin heeft uitgerekend dat de houtwaarde van een boom 
2,2 m3 is.
Hoeveel moet de boom nog toenemen in houtwaarde voor hij gekapt mag worden?



Slide 29 - Tekstslide

Een bosbouw-bedrijf hanteert de volgende rekenwijze.
l


de houtwaarde 2,2 m3
Hoeveel moet de boom nog toenemen in houtwaarde voor hij gekapt mag worden?
voldoende houtwaarde 2,4 - 4,4 m3, dus moet minimaal 2,4 m3
2,4 - 2,2 m3 = 0,2 mtoenemen


Slide 30 - Tekstslide

afronden: <5 het getal blijft hetzelfde
Wat betekent <5 ?
timer
1:00
A
kleiner dan 5
B
groter dan 5
C
hetzelfde als 5

Slide 31 - Quizvraag

Dit speelgoed is geschikt voor kinderen >3 jaar.

timer
1:00
A
jonger dan 3 jaar
B
ouder dan 3 jaar

Slide 32 - Quizvraag

Geef zo veel mogelijk antwoorden.
Wat betekent 'kwart'?
timer
1:00

Slide 33 - Open vraag

een kwart betekent
1/4
een vierde deel
25 %
de helft van de helft
0,25
verhouding 1:4 = 1 op 4 = 1 van de 4

Slide 34 - Tekstslide